Veelgebruikte functies
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van veelgebruikte functies uitgelegd,
zoals de zelfontspanner en het uitschakelen van de flitser.
•
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op
de modus A. Wanneer u opnamen maakt in een andere modus,
controleert u welke functies beschikbaar zijn in die modus
voor opnamen
3
(pp. 192
– 197).
55