U kunt de AEB-instellingen aanpassen in stappen van 1/3 in het bereik
van -2EV t/m +2EV van de standaardbelichtingsinstelling. U kunt de AEB-
instellingen combineren met instellingen voor belichtingscompensatie (p. 90)
om het aanpassingsbereik uit te breiden. De beelden worden vastgelegd
in de volgorde: standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting.
De drie opnamen worden met dezelfde interval genomen als bij een
opnameserie op hoge snelheid.
Continu-opnamen (p. 62)
1
Selecteer
menu FUNC.
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop
te selecteren, druk op de knop SET
en pas het compensatiebereik aan
met de knop
Met de knop
met de knop
U kunt direct na het selecteren van instellingen
een opname maken door op de ontspanknop te drukken. Na de opname
wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instellingen eenvoudig
kunt wijzigen.
Selecteer
U kunt de modus Reeksopnamen (AEB) niet gebruiken voor
opnamen die met de flitser worden gemaakt. Als de flitser wordt
gebruikt, wordt slechts één opname met standaardbelichting
vastgelegd.
Drie opnamen worden continu gemaakt, ongeacht de instelling
voor continu-opnamen (p. 62).
* (BKT-Uit) in het
of
om
of
.
wordt de compensatie verhoogd,
wordt de compensatie verlaagd.
(BKT-Uit) om de AEB-modus te annuleren.
(AEB)
6
101