Waarschuwing! Standaardinstellingen zijn bedoeld om de configuratie van het beademingsapparaat
te versnellen. Let er vooral op dat u het beademingsapparaat correct aanpast voordat
u zuigelingen en kinderen gaat beademen. Het beademingsapparaat moet altijd
worden aangepast voordat u de patiënt aan het beademingsapparaat plaatst.
De vooraf gedefinieerde configuraties (volwassenen, kinderen, masker CPAP) zijn
standaardinstellingen gedefinieerd binnen het opgegeven gebruik. Met de aangepaste
standaardwaarde kan een configuratie worden bepaald die uw gebruik en/of de
patiëntbevolking ondersteunt. Zie hoofdstuk 4 voor meer informatie.
U selecteert de standaardparameterwaarden van het apparaat door een van bovenstaande instellingen
te markeren in het menu Start en op de knop Accepteren te drukken. U kunt met andere
parameterwaarden dan de standaardwaarden werken door de parameterknoppen van het apparaat te
gebruiken (zie de paragraaf "Parameterwaarden wijzigen" verderop in dit hoofdstuk).
Opmerking: U kunt het beademingsapparaat configureren om automatisch bij het opstarten de
Waarschuwing! Gebruik nooit de modus CPAP en BL bij een patiënt die NIET spontaan ademhaalt
en/of waarbij de spontane ademhaling mogelijk stopt. CPAP en BL zijn bedoeld voor
ademhalingsondersteuning, NIET voor beademing.
Als niet-invasieve CPAP en BL met LC worden gebruikt, wordt het hoofd met maskerpictogram
weergegeven op de locatie die wordt gebruikt voor het luidspreker-/geluiddempingspictogram. Dit
pictogram met een hoofd met masker verdwijnt wanneer een alarm met lage of gemiddelde prioriteit
optreedt. Wanneer het geluid van een alarm met lage prioriteit wordt gedempt, wordt het pictogram
opnieuw weergegeven.
Wanneer het geluid van een alarm met gemiddelde prioriteit wordt gedempt, wordt het
geluiddempingspictogram weergegeven.
8. Bedieningsmodus wijzigen (optioneel)
Het beademingsapparaat biedt vier bedieningsmodi die u kunt gebruiken om de patiënt te
beheren (actieve modi, AC en SIMV kunnen zowel druk als doelgerichte beademing bieden):
Zie "Hoofdstuk 4 Gebruik van het beademingsapparaat" voor gedetailleerde instructies.
AC (Assist/Control, ondersteunend/gereguleerd) -- De patiënt wordt gereguleerd of ondersteunend
•
beademd. Wanneer door de patiënt een ondersteunende beademing wordt getriggerd, krijgt de
patiënt de beademing toegediend gebaseerd op de doelwaarde voor het volume of de druk.
SIMV (Synchronized Intermittent Mandatory Ventilation, gesynchroniseerde
•
intermitterende verplichte beademing) -- De patiënt wordt gereguleerd beademd op basis
van de ingestelde ademhalingsfrequentie. Spontane ademhalingen zijn mogelijk zonder
ondersteuning met flow naar behoefte of met Pressure Support.
Opmerking: De SIMV-modus is een optionele modus en is mogelijk niet beschikbaar op uw
CPAP (Continuous Positive Airway Pressure, continue positieve luchtwegdruk) -- Het apparaat
•
zorgt voor een continue positieve druk in de luchtwegen terwijl de patiënt zelf ademhaalt.
Spontane ademhalingen zijn mogelijk met flow naar behoefte of met Pressure Support.
BL (bilevel, tweevoudig) -- Het apparaat beschikt over twee drukinstellingen om de patiënt te
•
ondersteunen bij de spontane ademhaling: een hogere inademingsdruk (IPAP, inhalation positive
airway pressure) en een lagere uitademingsdruk (EPAP, exhalation positive airway pressure).
9650-002363-16 Rev A
standaardparameterwaarden voor volwassenen te selecteren in het submenu start
config van het menu.
beademingsapparaat.
Bedieningshandleiding voor het ZOLL-beademingsapparaat
Hoofdstuk 3 Het beademingsapparaat instellen
3-9