Instellingsoptie
Beschrijving
Selecteer een flitsmodus die geschikt is voor het
maken van de gewenste opname met de flitser.
●
[E-TTL II-flitsmeting] is de standaardmodus voor
het maken van opnamen met Speedlites uit de
EX-serie die automatisch kunnen flitsen.
Flits-modus
●
Gebruik [Handmatig flitsen] als u het
[Flitssterkteniveau] van de flitseenheid zelf
wilt bepalen.
●
Voor informatie over andere flitsstanden raadpleegt
u de instructiehandleiding van een flitser die
compatibel is met de desbetreffende standen.
Maakt opnamen met draadloze flitsers met meerdere
flitseenheden mogelijk. Wanneer u opnamen maakt
met meerdere flitsers, kunt u ook het radiokanaal,
Draadloze func
optische kanaal en het gebruik van de masterflitser
configureren. Voor meer informatie raadpleegt u de
instructiehandleiding van flitseenheden die compatibel
zijn met opnamen met wireless flitsen.
Bij flitseenheden met een flitskop die kan zoomen,
In-/uitzoomen
kunt u de flitsdekking instellen. Normaliter kiest u
flitser
[AUTO] zodat de camera automatisch de flitsdekking
(flitsdekking)
instelt overeenkomstig de brandpuntsafstand van
de lens.
Wijzig de timing van de flitser en de sluiter als volgt.
●
[
]: De flitser flitst direct nadat de sluiter
opengaat.
●
[
]: De flitser activeert de flitser direct voordat
het tweede gordijn wordt gesloten. Als de sluitertijd
1/100 sec. of sneller is, wordt automatisch
Sluiter-
synchronisatie van het eerste gordijn gebruikt,
synchronisatie
zelfs als [Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld.
●
[
]: De flitser kan worden gebruikt bij alle
sluitertijden. Dit is met name doeltreffend voor
portretten waarbij gebruik wordt gemaakt van
invulflitsen, om voorrang te geven aan de
diafragma-instelling.
Instellingsoptie
Beschrijving
Hiermee is aanpassing mogelijk van de
belichtingscompensatie op het moment dat de flitser
wordt geactiveerd. Raadpleeg de instructiehandleiding
Flitsbelichtings-
van de flitseenheid voor meer informatie. Als de
flitsbelichtingscompensatie is ingesteld op de flitser,
compensatie
kan deze niet worden ingesteld op de camera. Als de
compensatie is ingesteld op zowel de camera als de
flitser, krijgt de flitsinstelling voorrang.
Stel het flitssterkteniveau in. Raadpleeg de
Flitssterkte-
instructiehandleiding van de flitseenheid voor meer
niveau
informatie. Als het niveau is ingesteld op zowel de
camera als de flitser, krijgt de flitsinstelling voorrang.
Hiermee wordt flitsbelichtingsbracketing (FEB)
geactiveerd, waardoor er drie opnamen worden
Flitsbelichtings-
gemaakt en de flitsoutput automatisch wordt
aangepast. Voor meer informatie raadpleegt u de
bracketing
instructiehandleiding van flitseenheden die compatibel
zijn met flitsbelichtingsbracketing.
Hiermee wordt het aantal flitsen en de frequentie
Aantal flitsen/
ingesteld wanneer [Flits-modus] is ingesteld
flitsfrequentie
op [MULTI].
Stel het relatieve flitssterkteniveau in bij opnamen
Verhouding
met draadloos (met meerdere flitsen) flitsen of als
instellen
de MR-14EX II wordt gebruikt.
●
[Func.inst. int. flitser] is niet beschikbaar wanneer een externe
flitser is bevestigd.
●
Weergegeven informatie en beschikbare instellingen variëren
al naargelang het type flitseenheid, de huidige flitsmodus,
persoonlijk aangepaste flitsfuncties en andere factoren.
Voor meer informatie over de functies die beschikbaar zijn
voor uw flitseenheid, raadpleegt u de instructiehandleiding
van de flitseenheid.
●
Met een Speedlite uit de EX-serie die niet compatibel is met
instellingen voor flitsfunctie, kunt u alleen [Flitsbel. comp.]
aanpassen. (Op sommige Speedlites uit de EX-serie kan ook
[Sluitersynchronisatie] worden ingesteld.)
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
173