7.3.2
Aanbouw
De machine wordt aan de driepuntsophanging (achtertrekhaak) van de tractor
aangebouwd.
Voor normale bemesting en late bemesting altijd de bovenste koppelpunten
van de machine gebruiken. Zie
De op de machine aanwezige onderste koppelpunten voor de onderste he-
farmen van de tractor zijn enkel voor uitzonderlijke gevallen in de late be-
mesting voorzien. Zie
Afb. 7.2:
n GEVAAR
Levensgevaar door onachtzaamheid of verkeerde bediening
Er bestaat levensgevaar door beknelling voor personen die zich bij
het manoeuvreren met de trekker of bij het bedienen van de
hydraulica tussen trekker en machine bevinden.
De trekker kan door onachtzaamheid of verkeerde bediening te
laat of helemaal niet worden afgeremd.
Alle personen uit de gevarenzone tussen trekker en
machine wegsturen.
Afb.
7.4: Aanbouwhoogte vooraf instellen, pagina
Aanbouwpositie
LET OP
7.2.
Inbedrijfstelling
51.
47
7