Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Invertek Drives OPTIDRIVE P2 IP20 Handleiding pagina 37

Inhoudsopgave

Advertenties

Par
Parameter Naam
Functieselectie analoge uitgang 2 (signaalformaat instelbaar via P2-14)
8 : Uitgangsfrequentie (motorsnelheid). 0 t/m P1-01.
9 : Uitgangsstroom (motorstroom). 0 t/m 200% of P1-08.
10 : Uitgangskoppel. 0 t/m 200% van het motorkoppel.
11 : Uitgangsvermogen (Motorvermogen). 0 t/m 150% van het vermogen van de ODP-2 frequentieregelaar
12 : Uitgang PID-regelaar. 0-100%
P2-14
Formaat analoge uitgang 2 (klem 11)

= 0 t/m 10V.

= 10 t/m 0V.

= 0 t/m 20mA.

= 20 t/m 0mA.

= 4 t/m 20mA.

= 20 t/m 4mA.
P2-15
Functieselectie relaisuitgang 1 (klemmen 14, 15 & 16)
Bepaalt de functie van relaisuitgang 1. Relaisuitgang 1 heeft een NO en een NC contact. Wanneer de uitgang hoog is, is het NO
contact gesloten (klem 14 en 15) en het NC contact geopend (klem 14 en 16).
0 : Regelaar in "RUN". De uitgang wordt hoog wanneer de regelaar is gestart.
1: Regelaar "OK". De uitgang wordt hoog wanneer de voedingsspanning aanwezig is en er geen fout is.
2 : Motor op snelheid. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele snelheid gelijk is aan de gewenste snelheid.
3 : Motorsnelheid > 0.0. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele snelheid groter is dan 0,0 Hz/rpm.
4 : Motorsnelheid >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele motorsnelheid groter of gelijk is aan de ingestelde grenzen.
5 : Motorstroom >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele motorstroom groter of gelijk is aan de ingestelde grenzen.
6 : Motorkoppel >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer het actuele motorkoppel groter of gelijk is aan de ingestelde grenzen
7 : Signaalniveau analoge ingang 2 >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer het signaalniveau van de analoge ingang 2 groter of gelijk
is aan de ingestelde grenzen.
Opm : Parameters P2-16 en P2-17 worden gebruikt als grenzen wanneer P2-15 op 4 t/m 7 wordt ingesteld. De uitgang wordt hoog
wanneer het geselecteerde signaal boven de ingestelde grens komt van parameter P2-16. De uitgang wordt weer laag wanneer het
geselecteerde signaal onder de grens komt van parameter P2-17.
8 : gereserveerd. Geen functie
9 : gereserveerd. Geen functie
10 : gereserveerd. Geen functie
11 : gereserveerd. Geen functie
12 : Regelaar fout. De uitgang wordt hoog wanneer er een foutmelding is.
13 : "STO" status. De uitgang wordt hoog wanneer beide "STO" ingangen hoog zijn en de regelaar gestart kan worden.
14 : error PID-regelaar >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer de error van de PID-regelaar groter of gelijk is aan de grenzen.
P2-16
Bovengrens 1 (Analoge uitgang 1 / Relaisuitgang 1)
P2-17
Ondergrens 1 (Analoge uitgang 1 / Relaisuitgang 1)
Instelbare boven- en ondergrens voor P2-11 en P2-15, zie P2-11 of P2-15 voor meer informatie.
P2-18
Functieselectie relaisuitgang 2 (klemmen 17 & 18)
Bepaalt de functie van relaisuitgang 2. Relaisuitgang 2 heeft een NO contact. Wanneer de uitgang hoog is, is het NO contact gesloten
(klem 17 en 18).
0 : Regelaar in "RUN". De uitgang wordt hoog wanneer de regelaar is gestart.
1: Regelaar "OK". De uitgang wordt hoog wanneer de voedingsspanning aanwezig is en er geen fout is.
2 : Motor op snelheid. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele snelheid gelijk is aan de gewenste snelheid.
3 : Motorsnelheid > 0.0. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele snelheid groter is dan 0,0 Hz/rpm.
4 : Motorsnelheid >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele motorsnelheid groter of gelijk is aan de ingestelde grenzen.
5 : Motorstroom >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele motorstroom groter of gelijk is aan de ingestelde grenzen.
6 : Motorkoppel >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer het actuele motorkoppel groter of gelijk is aan de ingestelde grenzen.
7 : Signaalniveau analoge ingang 2 >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer het signaalniveau van de analoge ingang 2 groter of gelijk
is aan de ingestelde grenzen.
8 : Mechanische remaansturing. Uitgang kan worden gebruikt om een mechanische rem aan te sturen. Zie de geavanceerde
gebruikershandleiding voor meer informatie.
Opm : Parameters P2-19 en P2-20 worden gebruikt als grenzen wanneer P2-18 op 4 t/m 7 wordt ingesteld. De uitgang wordt hoog
wanneer het signaal > P2-19. De uitgang wordt weer laag wanneer het signaal < P2-20.
9 : gereserveerd. Geen functie
10 : gereserveerd. Geen functie
11 : gereserveerd. Geen functie
12 : Regelaar fout. De uitgang wordt hoog wanneer er een foutmelding is.
13 : "STO" status. De uitgang wordt hoog wanneer beide "STO" ingangen hoog zijn en de regelaar gestart kan worden.
14 : error PID-regelaar >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer de error van de PID-regelaar groter of gelijk is aan de grenzen.
P2-19
Bovengrens 2 (Analoge uitgang 2 / Relaisuitgang 2)
P2-20
Ondergrens 2 (Analoge uitgang 2 / Relaisuitgang 2)
Instelbare boven- en ondergrens voor P2-13 en P2-18, zie P2-13 of P2-18 voor meer informatie
P2-21
Scaleringsfactor weergave variabele display
Optidrive ODP-2 gebruikershandleiding revisie 1.31
www.invertekdrives.com
Minimaal
Maximaal
Standaard
See Below
0
7
P2-17
200.0
0.0
P2-16
0
8
P2-20
200.0
0.0
P2-19
-30.000
30.000
Eenheid

-
1
-
100.0
%
0.0
%
0
-
100.0
%
0.0
%
0.000
-
37

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Optidrive p2 ip55Optidrive p2 ip66Optidrive p2

Inhoudsopgave