Par
Parameter Naam
P2-22
Selectie weergave variabele voor scalering
Parameters P2-21 & P2-22 maken het mogelijk om een weergave variabele naar keuze te scaleren (bijv. de weergave van de snelheid
van een lopende band in meters per seconde i.p.v. de motorsnelheid in omwentelingen per minuut)
De geselecteerde weergave variabele (P2-22) wordt vermenigvuldigd met de factor die is ingesteld bij P2-21. Deze functie is
uitgeschakeld wanneer P2-21 = 0. Onderstaande variabelen kunnen worden geselecteerd om gescaleerd te worden:
0: Motorsnelheid
1: Motorstroom
2: Analoge ingang 2
3: Parameter P0-80
P2-23
Stilstandswachttijd ("Zero Speed Holding Time")
Bepaalt de tijd dat de frequentieregelaar 0,0 Hz uitstuurt nadat de er een stopcommando is geweest. Na deze wachttijd stop de
regelaar met uitsturen.
P2-24
Schakelfrequentie
Effectieve schakelfrequentie van de uitgangstrap. Een hogere schakelfrequentie levert minder geluid op in de motor en een mooiere
motorstroom. Nadeel van de hogere schakelfrequentie is dat de interne verliezen hoger zijn (meer warmteverliezen).
Let op: Derating van de motorstroom kan noodzakelijk zijn wanneer de schakelfrequentie hoger wordt ingesteld dan de
fabrieksinstelling. Zie hoofdstuk 11.4 voor meer informatie over derating van de ODP-2 frequentieregelaar.
P2-25
Deceleratie tijd snelle stop
Dit is een alternatief voor de normale deceleratie tijd. De snelle stop wordt automatisch geselecteerd wanneer de netspanning
wegvalt en P2-38 = 2. Wanneer P2-25 = 0.0, zal de motor vrij uitlopen.
De snelle stop kan ook geselecteerd worden door de vrij programmeerbare ingangen (P1-13 =0). D.m.v. de parametergroep 9 en de
software kan dit worden geprogrammeerd.
P2-26
Vangfunctie
0 : Uitgeschakeld
1 : Ingeschakeld. Deze functie moet worden geactiveerd wanneer de motor vrij uitloopt (P1-05 =1). Bij een start commando wordt de
actuele motorsnelheid gemeten en zal de regelaar vervolgens deze snelheid gaan uitsturen. Dit levert wel een vertraging op bij een
start commando.
P2-27
Activering "Standby Mode"
Met deze parameter stel je de tijd in dat, wanneer de regelaar op minimale snelheid of snelheid nul uitstuurt, de regelaar in "Standby
Mode" gaat nadat deze tijd is verlopen. Het Display geeft vervolgens
setpoint verandert zal de regelaar direct de "Standby Mode" uitschakelen en zal weer beginnen met uitsturen. Deze functie is
uitgeschakeld wanneer P2-27 = 0.0.
P2-28
Scalering "slave" snelheid
Alleen actief in bedienpaneel mode (P1-12 = 1 of 2) en "Slave mode" (P1-12=4). De "Master" referentie kan vermenigvuldigd/
aangepast worden d.m.v. een vaste factor (P2-29) of d.m.v. analoge ingang 1.
0 : Uitgeschakeld. Geen scalering of offset wordt toegepast op de "Master" .
1 : Actuele snelheid = "Master" snelheid x P2-29
2 : Actuele snelheid = ("Master" snelheid x P2-29) + Analoge ingang 1
3 : Actuele snelheid = ("Master" snelheid x P2-29) x Analoge ingang 1
P2-29
Vermenigvuldigingsfactor "Slave" snelheid
Zie P2-29 voor meer informatie.
P2-30
Formaat analoge ingang 1 (klem 6)
= 0 t/m 10 Volt signaal (uni-polair).
= 10 t/m 0 Volt signaal (uni-polair).
= -10 t/m +10 Volt signaal (Bi-polair).
= 0 t/m 20mA signaal.
= 4 t/m 20mA signaal, de Optidrive tript met de fout code
= 4 t/m 20mA signaal, de Optidrive gaat draaien met de voorkeuzesnelheid 4 wanneer het signaalniveau onder de 3mA komt.
= 20 t/m 4mA signaal, de Optidrive tript met de fout code
= 20 t/m 4mA signaal, de Optidrive gaat draaien met de voorkeuzesnelheid 4 wanneer het signaalniveau onder de 3mA komt.
P2-31
Scalering analoge ingang 1
Analoge ingang 1 scalering, resolutie = 0.1%. Voorbeeld : P2-30 staat ingesteld op een 0 - 10V signaal en de scalering (P2-31) staat
ingesteld op 200%. Bij een 5 V ingangsspanning zal de regelaar de maximale frequentie uitsturen(P1-01).
P2-32
Offset analoge ingang 1
Geeft een offset aan het niveau van de analoge ingang met een resolutie van 0.1%. Bijv. 10% = 1V = 0Hz
P2-33
Formaat analoge ingang 2 (klem 10)
= 0 t/m 10 Volt signaal (uni-polair).
= 10 t/m 0 Volt signaal (uni-polair).
= -10 t/m +10 Volt signaal (Bi-polair).
= 0 t/m 20mA signaal.
= 4 t/m 20mA signaal, de Optidrive tript met de fout code
= 4 t/m 20mA signaal, de Optidrive gaat draaien met de voorkeuzesnelheid 4 wanneer het signaalniveau onder de 3mA komt.
= 20 t/m 4mA signaal, de Optidrive tript met de fout code
= 20 t/m 4mA signaal, de Optidrive gaat draaien met de voorkeuzesnelheid 4 wanneer het signaalniveau onder de 3mA komt.
38
Optidrive ODP-2 gebruikershandleiding revisie 1.31
www.invertekdrives.com
Minimaal
Maximaal
0
0.0
Afhankelijk van de regelaar
0.00
240.0
0
0.0
250.0
aan en de regelaar stopt met uitsturen. Wanneer het
0
-500.0
500.0
Zie onder
wanneer het signaalniveau onder de 3mA komt.
wanneer het signaalniveau onder de 3mA komt.
0.0
500.0
-500.0
500.0
Zie onder
wanneer het signaalniveau onder de 3mA komt.
wanneer het signaalniveau onder de 3mA komt.
Standaard
Eenheid
3
0
60.0
0.2
Seconden
0.00
Seconden
1
0
0.0
Seconden
3
0
100.0
100.0
0.0
-
kHz
-
-
%
-
%
%
-