Algemene informatie
Motorfiets staat stil - motor draait
• De vrijloopstand is geselecteerd of
de koppeling is ingetrokken.
Motorfiets rijdt
Binnen 30 seconden na het selecteren
van een rijmodus moet de bestuurder
tegelijkertijd de volgende handelingen
uitvoeren:
• De gashendel dichtdraaien;
• De koppeling intrekken;
• Maak geen gebruik van de remmen
(laat de motor 'freewheelen').
Let op:
•
Als het ABS of de TC ingesteld is op
TRACK of UIT, kunnen de modi
TRACK of RIDER niet in- of uitge-
schakeld worden terwijl de motor-
fiets rijdt.
•
In dat geval moet de motor tot stil-
stand gebracht worden alvorens de
rijmodus kan worden veranderd.
Als een wisseling van rijmodus niet is
voltooid, geeft het pictogram afwisse-
lend de vorige en de onlangs geselec-
teerde rijmodus weer tot de wisseling
voltooid is of geannuleerd wordt.
De selectie van een rijmodus is nu vol-
tooid en er kan weer normaal gereden
worden.
34
Informatievak
Waarschuwing
Als de motorfiets rijdt, is het alleen
onder de volgende voorwaarden toege-
staan
om
de
informatievak te wijzigen of de brand-
stofinformatie te resetten:
- Bij lage snelheid
- Op plaatsen waar geen ander verkeer
is
- Op rechte en vlakke wegen of opper-
vlakken
- Bij goede weg- en weersomstandig-
heden.
Wanneer u geen acht slaat op deze
belangrijke
waarschuwing,
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Het informatievak verschijnt aan de
onderzijde van het scherm en biedt een-
voudige toegang tot verschillende sta-
tusgegevens van de motorfiets.
Om de verschillende gegevensitems van
het informatievak in te zien, drukt u de
joystick
naar
links/rechts
gewenste item wordt weergegeven.
Let op:
•
Om toegang te krijgen tot het
informatievak, moeten eerst de
waarschuwingsberichten
bevestigd, zie pagina 35.
weergave
van
kan
tot
worden
het
dat
het