Verzorging en onderhoud
Slijtagedelen en reparatiewerkzaamheden
H
C
I
A
B
J
enviolo Gebruikershandleiding
A
B
D
7. Installatie van
het achterwiel voor
Automatic varianten
[H]
1.
Plaats het achterwiel in het frame en zorg
ervoor dat de Automatic kabelboom en
hoofdconnector niet worden gehinderd of klem
komen te zitten.
1A. Leidt de ketting rond de Automatic naaf
interface en op het tandwiel.
1B. In sommige gevallen is het het gemakkelijkst
de ketting van het voorste kettingblad af te halen
om het achterwiel makkelijker te kunnen monteren.
Zoek de achterwiel snelheidssensor
(C) op de automatic naaf interface.
De retourketting mag bij het
monteren van het wiel niet op deze
sensor blijven hangen.
[I]
2a.
Voor de varianten enviolo CT/ TR/CO :
1. Schuif één no-turn ring (A) elk op beide
asuiteinde. De vertandingen van de no-turn ring
moeten tegen het frame rusten. Het rechthoekige
deel moet in de uitvaleinden van het frame grijpen.
2. [I] Monteer de asmoeren (B). Aanhaalmoment
30-40 Nm (266-350 in-lbs).
[II]
2b.
Voor de varianten enviolo CA/SP:
135mm varianten:
Het rechthoekige deel moet in het uitvaleinde van
het frame vallen. Installeer de sluitringen en
asmoeren.
Voor 142/148mm varianten:
1. Zorg ervoor dat de torque adapter plaat om de
bus van frame of rem adapter valt
2. Monteer de linker adapter en asbouten.
Aanhaalmoment voor de asmoeren 30-40 Nm
(266-350 in-lbs), aanhaalmoment van de asbouten:
10-15 Nm (89-133 in-lbs).
Voor toepassingen met velg en rollen-remmen,
verbind de achterrem volgens de instructie van de
fabrikant.
[J]
3.
Installeer de Automatic hoofdconnector
door middel van de pijlen omhoog op te lijnen (D)
en voorzichtig samen drukken.
30