Bedieningshandleiding
FUNCTIETESTS
1 Kies een gebied uit dat stevig, horizontaal en vrij
van obstakels is.
Grondbediening
2 Draai het contactslot naar grondbediening.
3 Trek de rode noodstopknop uit in
de stand aan.
Resultaat: de flitslamp (indien aanwezig) moet
gaan knipperen.
4 Start de motor (zie de sectie
Bedieningsinstructies).
Noodstop testen
5 Druk de rode noodstopknop in de stand uit.
Resultaat: de motor moet afslaan en geen
enkele functie mag in werking treden.
6 Trek de rode noodstopknop uit naar de
stand aan en start de motor opnieuw.
Test de machinefuncties
7 Houd de functieschakelaar niet naar
een van beide zijden vast. Probeer
elke arm- en platformfunctietuimel-
schakelaar te activeren.
Resultaat: de arm- en platformfuncties mogen
niet in werking treden.
8 Houd de functieschakelaar naar een van beide
zijden vast en activeer elke arm- en
platformfunctietuimelschakelaar.
Resultaat: Alle arm- en platformfuncties dienen
een volledige cyclus te doorlopen. Het daalalarm
(indien aanwezig) moet klinken terwijl de arm
wordt neergelaten.
18
Scheefstandschakelaar testen
9 Trek de rode noodstopknop op
de platformbediening naar de
stand aan. Draai het contactslot
naar platformbediening.
10 Open de draaitafelafdekking aan
de tankzijde en lokaliseer de
scheefstandschakelaar naast de
brandstoftank.
11 Druk een kant van de scheefstandschakelaar
omlaag.
Resultaat: het alarm op het platform moet
klinken.
Test de hulpvoeding-bedieningselementen
12 Draai het contactslot naar grondbediening en
schakel de motor uit.
13 Trek de rode noodstopknop uit naar de
stand aan.
14 Houd de hulpvoedingschakelaar
ingeschakeld en activeer
tegelijkertijd elke armfunctie-
tuimelschakelaar.
Opmerking: test om de accu's te sparen elke
functie gedurende een gedeeltelijke cyclus.
Resultaat: alle armfuncties dienen in werking te
treden.
S-60 • S-65
Vierde uitgave • Eerste druk
Onderdeelnr. 110018DU