UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ——————————————————————————————————————————
6
Plaats de draad achter de geleider boven de
naald.
• Houd de draad in uw linkerhand, leid de
draad achter de draadgeleider op de
naaldstang en voer de draad door met uw
rechterhand.
1 Draadgeleider aan naaldstang
BELANGRIJK:
7
Rijg de naald van voren naar achteren en laat
een uiteinde van ongeveer 5 cm (2 inch).
• Als uw naaimachine is uitgerust met een
naaldinrijger, rijg dan hiermee de naald in
(zie volgende gedeelte).
1
1 5 cm (2 inch)
Opmerking
● Als de draadophaalhendel omlaag staat,
kunt u de bovendraad niet om de
draadophaalhendel wikkelen. Zet de
persvoethendel en de draadophaalhendel
omhoog voordat u de bovendraad invoert.
● Als u de draad niet goed invoert, kan dit
leiden tot problemen bij het naaien.
22
Werken met de naaldinrijger (voor modellen
die zijn uitgerust met een naaldinrijger)
Deze functie is alleen beschikbaar op bepaalde
modellen.
1
Zet de hoofdschakelaar uit en zet de persvoet
omlaag.
2
Zet de naald in de hoogste stand door het
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok
in), zodat de markering op het wiel omhoog
staat.
1 Naaldhouder
2 Naaldinrijghendel
Opmerking
● Wanneer u de naaldinrijger gebruikt, moet
u controleren of de naaldhouder in de
hoogste stand staat. Anders raakt de haak
mogelijk beschadigd.
3
Terwijl u de naaldinrijghendel omlaag zet,
haakt u de draad op de geleider.
1
2
3
1 Naaldhouder
2 Naaldinrijghendel
3 Geleider