CAMERAGEVOELIGHEID – ISO
Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit vijf instellingen: Auto, 100, 200,
400 en 800. De waarden zijn gebaseerd op ISO-equivalenten. ISO is de stan-
daard voor filmgevoeligheid; hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film.
Kijk voor het gebruik van het functiewiel op blz. 48.
In de auto-stand past de camera de gevoeligheid automatisch aan de lichtom-
standigheden aan, tussen ISO 100 en 200. Is er een andere dan de auto-stand
gekozen, dan verschijnt "ISO" op het data-scherm en verschijnen "ISO" en de ingestelde waarde in
de zoeker/monitor.
Net als bij conventionele fotografie neemt de afbeeldingskwaliteit af als de gevoeligheid hoger wordt.
Bij digitale fotografie neemt de beeldruis toe. Een instelling op ISO 100 geeft de minste ruis, ISO 800
de meeste. Verandering van de ISO-instelling heeft ook gevolgen voor het flitsbereik (blz. 66). Hoe
hoger de ISO-waarde, des te groter is het bereik.
Een verdubbeling van de ISO-waarde is gelijk aan een verhoging ter waarde van 1 stop of licht-
waarde (zie blz. 79) en geeft een verdubbeling van de cameragevoeligheid. Een verandering van 100
naar 800 verhoogt de gevoeligheid met een factor 8 oftewel 3 stops. Met hoge ISO-instellingen (400,
800) kunt ook bij weinig licht uit de hand fotograferen, zonder dat u een flitser nodig heeft.
.
Camera -info
Bij het maken van tijdopnamen (blz. 57) kan ruis zich sterker voordoen vanwege de ongebruike-
lijk lange belichtingstijden. Lagere tijdopnamen met lagere ISO-instellingen geven minder ruis
dan de equivalente belichting bij een hogere ISO-waarde. Een belichting van 15 s bij ISO 200
geeft bijvoorbeeld minder ruis dan een belichting van 4 s op ISO 800.
Bij lange tijdopnamen met een hoge ISO-instelling kan zich ruis manifesteren die door interfe-
rentie wordt veroorzaakt.
70
O
-
PNAMESTAND
GEAVANCEERDE TECHNIEKEN