Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Eigenschappen Van Het Voedingswater; Eigenschappen Voedingswater; Afvoerwater; Wateraansluitingen - Carel compactSteam Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

NED

3.3 Eigenschappen van het voedingswater

Het voedingswater dient de volgende eigenschappen te bezitten
• Druk tussen de 0,1 en 0,8 MPa (1 en 8 bar);
• Temperatuur tussen de 1°C en 40°C;
• Minimale doorstroming van 0,45 L/min
De aansluiting is ¾" G (Zie hfdst.. 8 "Technische specificaties"):
• Waterhardheid maximaal 22° dH (gelijk aan 400 ppm aan CaCO
• Specifieke geleidbaarheid: van 100 tot 1250 μS/cm;
• afwezigheid van organische verbindingen.
De kenmerken van het voedingswater moeten binnen de volgende
grenzen vallen:
Eigenschappen voedingswater eenheid
Hydrogen ions (pH)
Specific conductivity at 20 °C
(
)
R, 20 °C
Total dissolved solids (c
)
R
Dry residue at 180 °C (R
)
180
Total hardness (TH)
Temporary hardness
Iron + Manganese
Chlorides
Silica
Residual chlorine
Calcium sulphate
Metallic impurities
Solvents, thinners, detergents,
lubricants
(1)
= waarden hangen af van de specifieke geleidbaarheid; in het algemeen:
0.93 * 
0.65 * 
C
; R
180
R
R, 20 °C
R, 20 °C
= niet minder dan 200% chloridegehalte in mg/l CL
(2)
= niet minder dan 300% chloridegehalte in mg/l CL
(3)
Er is geen betrouwbare relatie tussen hardheid en geleidbaarheid van het water.
Belangrijk:
het water niet met ontharders te behandelen, dit kan schuim veroorzaken,
wat de werking van het apparaat aantast;
voeg geen ontsmettingsmiddelen of anticorrosieve verbindingen toe aan het
water, omdat dit potentiële irriterende stoffen zijn;
het gebruik van bronwater, industrieel water of water uit koelcircuits en, in
het algemeen, elk mogelijk chemisch of bacteriologisch verontreinigd water
wordt niet aanbevolen.

3.4 Afvoerwater

Dit bevat de zelfde mineralen als in het voedingswater, maar in hogere
concentraties;
het wordt gekoeld tot 60 graden C door het te mengen met het
voedingswaterr;
het is niet giftig en kan in de riolering worden afgevoerd.

3.5 Wateraansluitingen

Zorg ervoor dat de bevochtiger is losgekoppeld van de hoofdvoeding
voordat u verder gaat.

Aansluiten op de watertoevoer

Installeer een handbediende afsluiter stroomopwaarts van de installatie
om de watertoevoer af te kunnen snijden, zoals geïllustreerd in Fig. 3.i.
Sluit de bevochtiger aan op de hoofdwatervoorziening met behulp van
een slang die waterslag kan absorberen, om beschadiging van de vulklep
te voorkomen. De slangen worden geïdentificeerd aan de volgende
CAREL-codes: FWH3415000 (1,5 m /4ft lang), FWH3 430000 (3m /9,5ft
lang). Als alternatief kan een slang met een minimale binnendiameter
van 6 mm / 1/4" worden gebruikt.
"compactsteam" +0300092IE - rel. 1.1 - 11.05.2020
Water met
Gewoon water
weinig
mineralen
min.
max.
min.
7
8.5
7
µS/cm
350
1250
100
mg/l
(1)
(1)
(1)
mg/l
(1)
(1)
(1)
mg/l CaCO
100 (2) 400
50 (2) 160
3
mg/l CaCO
60 (3) 300
30 (3) 100
3
mg/l Fe+Mn =
0.2
=
ppm Cl
=
30
=
-
mg/l SiO2
=
20
=
mg/l Cl
=
0.2
=
2
mg/l CaSO4 =
100
=
mg/l
0
0
0
mg/l
0
0
0
-
-
Als zachte polymeer slang wordt gebruikt, bevestig deze dan aan de muur om
te voorkomen dat deze los raakt van de aansluiting en zo dus waterlekkage
voorkomt. De schroefdraad van de vulklep bevindt zich aan de onderkant
van de bevochtiger (zie fig. 3.g). Vergeet niet dat de vulklep is uitgerust
met een filter dat periodiek moet worden gereinigd.
voldoende ruimte is voor onderhoud. De waterleiding kan worden
aangesloten via de gaten aan de achterzijde (zodat deze achter het
apparaat verborgen blijven) of door de gaten aan de onderkant van het
);
apparaat.
3
Belangrijk:
toevoerslang ongeveer 30 minuten door deze rechtstreeks in de afvoer
te voeren. Dit elimineert alle kalk of verwerkingsresten die de
afvoerpomp kunnen blokkeren en schuim kunnen veroorzaken bij het
koken.
max.
8.5

Waterafvoer

350
Naast de aansluiting op de voerwatertoevoer, vereist compactSteam ook
(1)
een aansluiting op een afvoer om de cilinder te legen als dat nodig is.
(1)
CH004N2003 en CHF04N2003
0.2
De afvoer kan alleen aan de achterzijde (zoals aangegeven in fig. 3.i) of
20
20
aan de onderkant van het apparaat worden aangesloten met behulp
0.2
van de meegeleverde bochten (fig. 3.g en 3.h).
60
0
Voor de achteraansluiting moet de afvoerpijp een minimumhelling van
0
ten minste 5˚ (fig. 3.i) hebben en moet een sifon worden aangebracht
om te voorkomen dat rioollucht ontsnapt, zoals aangegeven in fig. 3.h.
Tab. 3.d
In beide gevallen moet de afvoer een minimale binnendiameter van 32
mm (1-1/4") hebben en met een open verbinding aan de
bevochtigerafvoer worden bevestigd. (fig. 3.h)
14
Wanneer de installatie is voltooid, spoel de
Vulklep met filter
Waterafvoer
Fig. 3.g
min. 5°
Fig. 3.h
(voor CH004N2003 en CHF04N2003)
Zorg ervoor dat er

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave