Hoofdstuk 9
Opdrachten voor afstandsbediening
U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van de onderstaande
opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en de toegangscode (3 cijfers gevolgd door l invoert,
hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten voor afstandsbediening
95
Wijzig de instellingen voor Fax
Doorzenden of Fax Opslaan
1 UIT
2 Fax Doorzenden
4 Nummer voor Fax Doorzenden
6 Fax Opslaan
96
Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen
3 Faxen in het geheugen wissen
97
De ontvangststatus controleren
1 Document
98
De ontvangststand wijzigen
1 Telefoon/Beantw.
2 Fax/Telefoon
3 Alleen Fax
90
Stop wijziging
46
Wat u moet doen
U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt
opgehaald of gewist.
Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. Als
u drie korte piepjes hoort, kunt u de instelling niet wijzigen
omdat er niet aan één van de voorwaarden is voldaan (er is
bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen
moeten worden doorgestuurd). Toets 4 in om het nummer
voor Fax Doorzenden te registreren. (Zie Het nummer
wijzigen waarnaar faxberichten worden
doorgestuurd op pagina 45.)
Toets het nummer in van de faxmachine waarop de
opgeslagen faxberichten moeten worden ontvangen. (Zie
Faxberichten opvragen op pagina 45.)
Als u een lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
geheugen gewist.
U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u een lange toon. Als
er geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
Toets 9 0 in om de bediening op afstand af te sluiten. Zodra
u een lange toon hoort, kunt u de hoorn neerleggen.
9