5 | Onderhoud
5.5.3
Kwaliteit van het verwarmingswater controleren
► Volgende waarden meten:
- Waterhardheid
- pH-waarde
- Elektrische geleidbaarheid
► Met de aangegeven waarden in de montagehandleiding vergelijken.
De waarden liggen binnen het normale bereik:
► Waarden in het installatieboek invoeren.
De waarden liggen niet binnen het normale bereik:
► Verwarmingswater voorbereiden.
5.5.4
Veiligheidsbereik controleren
1. Het vuil- en vlamvrije bereik rond de buitenunit controleren op de volgende storende factoren:
- Ontstekingsbronnen
- Vegetatie
- Elektrische geleidbaarheid
2. De exploitant van de installatie wijzen op de storende factoren.
5.5.5
Weergegeven waarden controleren
1. Warmtepomp m.b.v. de bedrijfsschakelaar inschakelen.
2. Controleer de temperatuurwaarden (koelcircuit en verwarmingscircuit)
3. Instellingen van de verwarmingsregeling en de schakeltijden controleren om de efficiëntie van de in-
stallatie te verzekeren.
5.6
Hernieuwde inbedrijfstelling
1. Omkasting van de binnen- en buitenunit monteren.
2. De installatiedruk controleren.
Installatiedruk onder 1,5 bar:
3. Water bijvullen.
4. Zekering inschakelen.
5.7
Onderhoud afronden
► Uitgevoerde maatregelen in het installatielogboek optekenen.
22 | WOLF GmbH
FHA
9148490 | 202206