4
Ingebruikname
Rem controleren
LET OP
Voer deze controle uit op een vlakke ondergrond.
– Rijd met de machine en test met de dissel in
de zones (1) en (2) de remwerking.
In deze twee zones wordt de machine afge-
remd en wordt de aandrijfeenheid niet meer
van stroom voorzien. Als de dissel in rijpositie
(2) wordt losgelaten, gaat de dissel naar zone
(1) en wordt de rijaandrijving uitgeschakeld.
Nooduitschakeling controleren
– Trek aan de noodstophendel (1).
– De voeding van de machine wordt onder-
broken.
– De elektrische regelsystemen en motoren
worden niet meer van stroom voorzien.
– De elektromagnetische rem wordt inge-
schakeld.
– Druk de noodstophendel (1) in en voer ver-
volgens de code in of draai de contactsleutel
om zodat de functies weer beschikbaar zijn.
OPMERKING
Controleer of de stabilisatorwielen goed
werken. Dit is van invloed op de remwerking.
44
1160 801 15 59 [NL]
Gebruik