4
14.
15.
16.
17.
18.
19.
NB: Zet de oximeter uit tussen patiënten zodat deze opnieuw gekalibreerd kan worden om nieuwe
fysiologische gegevens te interpreteren en om de batterij te sparen.
4-2
■
De visuele alarmindicator knippert.
■
Koppel de sensor los van de patiëntenkabel of oximeter.
■
Bevestig dat het bericht "nO SEn" (geen sensor) in het display verschijnt.
NB: "nO SEn" (geen sensor) en "SEn OFF" (sensor-uit) genereren alleen een alarm als de
Rad-5/5v actief bezig was met het bewaken van een patiënt toen de sensor werd losgekoppeld.
Alleen Rad-5:
Controleer de werking van het uitschakelen van het alarm van een parameterovertreding.
■
Creëer een alarmtoestand door de hoge alarmgrenzen van de SpO
voorbij de metingen van de patiënt in te stelle.
■
Druk op de knop voor het stilleggen van het alarm.
■
Het alarmsignaal stopt 120 seconden lang.
Beginnen met het bewaken van de patiënt:
■
Stel de alarmgrenzen af (alleen Rad-5).
■
Stel het alarmvolume af (alleen Rad-5).
■
Stel het volume van de pulspieptoon af.
Controleer of de sensor op de juiste wijze is aangebracht en of de gemeten gegevens
gepast zijn, zie Hoofdstuk 4, Succesvolle SpO
Controleer de patiënt.
Haal de sensor van de patiënt nadat de bewaking voltooid is en bewaar de sensor of gooi
deze weg in overeenstemming met de geldende regels. Zie de gebruiksaanwijzing van de
sensor.
Houd de aan-/uitknop 2 seconden lang ingedrukt om de oximeter uit te zetten.
Handleiding voor de Rad-5/5v pulsoximeter met signaalextractie
w e r k i n g
- bewaking
2
of polsslag
2