05 Sloten en alarm
Vergrendelen en ontgrendelen
Van de buitenzijde
05
Met de transpondersleutel kunt u alle portieren
en de achterklep gelijktijdig vergrendelen/ont-
grendelen.
De tankvulklep kan worden geopend, wanneer
de auto onvergrendeld staat. De tankvulklep
blijft 10 minuten lang onvergrendeld staan,
nadat u de auto vergrendeld hebt – dit om tan-
ken mogelijk te maken wanneer de auto ver-
grendeld en het alarm geactiveerd is.
1
Niet op alle markten.
132
N.B.
Ook als er een portier of de achterklep
openstaat, is het mogelijk de auto te ver-
1
grendelen
. Wanneer het portier/de achter-
klep vervolgens wordt gesloten, bestaat het
gevaar dat u zich buitensluit met de sleutels
nog in de auto.
WAARSCHUWING
Let op het risico van opsluiting in de auto,
als u de auto van de buitenzijde vergrendelt
– de portieren zijn dan namelijk niet meer
van de binnenzijde te openen met de por-
tierhandgrepen. Lees meer daarover in het
onderdeel "Safelock-functie" elders in dit
boekje.
Automatische hervergrendeling
Als u geen van de portieren noch de achterklep
binnen 2 minuten na ontgrendeling van de bui-
tenzijde met de transpondersleutel opent, wor-
den alle sloten automatisch weer vergrendeld.
Deze functie beperkt de kans dat u de auto per
ongeluk onvergrendeld kunt laten staan.
Voor auto's met alarmsysteem, zie
pagina 137.
Automatische vergrendeling
Vanaf het bedieningspaneel op het bestuur-
dersportier kunt u de automatische vergrende-
ling activeren of deactiveren. Bij automatische
vergrendeling worden de portieren automa-
tisch vergrendeld wanneer de auto een snel-
heid bereikt van meer dan 7 km/h. De portieren
blijven vergrendeld totdat een portier van de
binnenzijde worden geopend of alle portieren
tegelijkertijd worden ontgrendeld vanaf het
bedieningspaneel.
Activeren/deactiveren
De transpondersleutel moet in sleutelstand I of
II staan, zie pagina 151.