3.5.2. Programmatie vanaf een oude module DMC-012-002
Wanneer de module DML-004-003 als slaaf van een oude module DMC-012-002 verbonden
is dan moet ie in relais-modus geprogrammeerd worden, dit wil zeggen dat LED'S « C » en
« E » moeten branden (zoals op « Figuur B », zie ook de gebruiksaanwijzing van de module
DMC-012-002). Selecteer dan de te programmeren uitgang met de knoppen van LINKS en
RECHTS van de module DMC-012-002. Activeer de geselecteerde uitgang in programmeer-
modus met de CENTER-knop. Druk tijdens minimum 2 seconden op de drukknop(pen) die
de uitgang moet(en) besturen om ze eraan te koppelen. Druk op de CENTER-knop om de
programmatie van deze uitgang te verlaten.
4.
WERKING
4.1 Werking in slave modus
Zolang een drukknop ingedrukt blijft, zal de bijhorende uitgang op afstand gedimd worden.
Door de druktoets éénmaal kortstondig in te drukken, wordt een « ingeschakelde » uitgang
gedoofd. Door de druktoets éénmaal kortstondig in te drukken wordt een « gedoofde »,
uitgang terug « ingeschakeld » met de verlichtingssterkte die het laatst voor deze uitgang
gebruikt werkt.
4.2 Werking in stand-alone modus
Een korte druk op de knop schakelt de « oplichtende » uitgang uit. Een korte druk op
de knop schakelt de uitgang aan op de laatste actieve lichtsterkte. Houd de knop
ingedrukt om de uitgang vanop afstand te wijzigen.
Via de ingang « ALL OFF » schakelt u alle uitgangen uit. Via de ingang
« ALL ON » schakelt u alle uitgangen aan op de laatste actieve lichtsterkte.
Let op: de drukknoppen (NO 230 Vac) moeten aangesloten worden tussen de fase
(klem 22-23) en de ingangen (klemmen 8-9-10-11-12-13)
Herinnering: gebruik geen identificatiemodule (DMI-006-001) in autonome modus.
5.
FOUTCODES
In normaal bedrijf :
De LED in verband met de uitgang brandt constant wanneer het actief is en is uit wanneer het niet
wordt gebruikt.
In geval van problemen, geeft de volgende tabel een overzicht van de foutcodes.
7