3. Duiken met de Galileo
moet u daar zeker rekening mee houden, want
de atmosferische druk die u omringt, is van
invloed op de opname en afgifte van stikstof.
Boven een bepaalde hoogte is vanwege deze
verandering in de atmosferische druk een
ander algoritme nodig voor het berekenen
van de decompressie.
De Galileo verdeelt het mogelijke hoogte-
bereik in 5 klassen:
- klasse 0 (wordt niet aangegeven
op het display van de computer):
van zeeniveau tot circa 1000 meter
(omslagpunt ligt op 905 mbar);
- klasse 1: van circa 1000 meter tot circa
2000 meter (omslagpunt op 815 mbar);
- klasse 2: vam circa 2000 meter tot circa
3000 meter/ (omslagpunt op 725 mbar);
- klasse 3: van circa 3000 meter tot circa
4000 meter (omslagpunt op 610 mbar);
- klasse 4: boven circa 4000 meter. Op
deze hoogte werkt de Galileo alleen in
de dieptemetermodus (automatisch
overschakeling vanuit computermodus).
De hoogten van de diverse klassen zijn bij
benadering omdat de weersomstandigheden
van invloed zijn op het omslagpunt.
Geen decompressiegegevens
Omslagpunt op 610 mbar
Omslagpunt op 725 mbar
Omslagpunt op 815 mbar
Omslagpunt op 905 mbar
De Galileo doet dat automatisch: de duikcom-
puter controleert om de 60 seconden de at-
mosferische druk, ook als de computer uitge-
schakeld is. Als er een aanzienlijke drukverlaging
geregistreerd wordt, gebeurt er het volgende:
- de computer gaat aan (als deze was
uitgeschakeld);
- de computer geeft de nieuwe
hoogteklasse aan in de vorm van zwarte
blokjes in het bergsymbool en, indien van
toepassing, het verboden hoogtebereik;
- de computer geeft de desaturatietijd weer,
die in dit geval de tijd is die u nodig heeft
60
4000 m
dieptemetermodus
3000 m
2000 m
1000 m
0 m
om u aan de nieuwe omgevingsdruk aan te
passen. Als u tijdens deze aanpassingstijd
aan een duik begint, gaat de Galileo ervan
uit dat het een herhalingsduik is, omdat er
reststikstof in het lichaam aanwezig is.
3.6.1 Verboden hoogte
Als u zich naar hoger gelegen gebieden
begeeft, staat uw lichaam, net als wanneer
u na het duiken gaat vliegen, bloot aan een
lagere omgevingsdruk. De Galileo adviseert
u welke hoogten na een duik veilig zijn en
welke niet. Als u via een bergpas terug naar
huis rijdt, is het van belang dat u over deze
informatie beschikt.
De verboden hoogteklassen worden met grijze
blokjes in het bergje weergegeven. Mogelijk
ziet u ook zwarte blokjes: deze geven de
huidige hoogte aan. In bovenstaand voorbeeld
bevindt de duiker zich in hoogteklasse 2 en
zijn de hoogten van klasse 4 verboden terrein
voor hem.
De Galileo is voorzien van een hoogtealarm:
als u een hoogte nadert die volgens de Galileo
incompatibel met uw huidige reststikstofniveau
is, geeft de duikcomputer een hoogtealarm af
(zie hoofdstuk 1.4 voor meer informatie).
3.6.2 Decompressieduiken
in bergmeren
Om
een
optimale
decompressie
op grotere hoogten mogelijk te maken
is de decompressiefase op 3 meter in
hoogteklassen 1, 2 en 3 onderverdeeld in
een fase op 4 meter en een fase op 2 meter.
Als de atmosferische druk lager is dan 610 mbar
(op hoogten boven de 4000 meter), voert de
Galileo geen decompressieberekeningen meer
uit (automatische overschakeling naar diepte-
metermodus). Ook de duikplanner is in deze
hoogteklasse niet beschikbaar.
ook