Bedieningshandleiding
Veiligheidsvergrendeling
1.7 Uitsluiting van aansprakelijkheid
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade en bedrijfsstoringen die voortvloeien
uit montagefouten of het niet naleven van deze bedieningshandleiding
Voor schade die ontstaat vanwege het gebruik van reserveonderdelen of
toebehoren, die niet door de fabrikant toegelaten zijn, is iedere vorm van
aansprakelijkheid van de fabrikant uitgesloten
Om veiligheidsredenen is het eigenhandig herstellen, ombouwen of
veranderen van het component uitdrukkelijk verboden Iedere eigenmachtig
uitgevoerde reparatie, ombouw of verandering is uit veiligheidsoogpunt
niet toegestaan, en ontslaat in voorkomend geval de fabrikant van elke
aansprakelijkheid en/of daaruit voortvloeiende schade
2. Productbeschrijving
2.1 Bestelgegevens
Deze bedieningshandleiding geldt voor de volgende types:
AZM190-
RK
-
-
-
-
➀
➁➂
➃
➄
➅
➆
Nr. Optie
Beschrijving
Magneet:
➀
02/01
2 Verbreekcontacten (NC) 1 Verbreekcontacten (NC)
02/02
2 Verbreekcontacten (NC) 2 Verbreekcontacten (NC)
02/10
2 Verbreekcontacten (NC) 1 maakcontact (NO)
02/11
2 Verbreekcontacten (NC) 1 maakcontact (NO) / 1
11/01
1 maakcontact (NO) /
1 verbreekcontacten (NC)
11/02
1 maakcontact (NO) /
1 verbreekcontacten (NC)
11/10
1 maakcontact (NO) /
1 verbreekcontacten (NC)
11/11
1 maakcontact (NO) /
1 verbreekcontacten (NC)
ruststroomprincipe
➁
A
arbeidsstroomprincipe
Met hulpontgrendeling aan de kant van het deksel
➂
E0
Zonder hulpontgrendeling
E1
Met zijdelingse hulpontgrendeling (rechts)
N
Noodontgrendeling
TT
Paniekontgrendeling
Zonder LED-aanduiding
➃
G
Met LED-aanduiding (alleen voor 24 VAC/DC, niet
voor -E1 en -T)
MPV
Met montageplaat MP190-V
➄
MPVD
Met montageplaat MP190-VD
24VAC
U
24 VAC
➅
s
24VDC
U
24 VDC
s
48VAC
U
48 VAC
s
110VAC
U
110 VAC
s
230VAC
U
230 VAC
s
➆
3023-1
Bedieningskop 90° gedraaid
3023-2
Bedieningskop 270° gedraaid
Niet alle varianten die volgens deze typesleutel mogelijk zijn, zijn
verkrijgbaar
Alleen bij een correcte uitvoering van de montage, zoals in
deze handleiding beschreven, blijft de veiligheidsfunctie en dus
de conformiteit met de Machinerichtlijn behouden
2.2 Speciale versies
Voor speciale versies die niet in de typesleutel onder 21 vermeld
worden, gelden de vermeldingen hiervoor en hierna, voor zover zij
overeenstemmen met de serieversies
2.3 Bestemming en gebruik
Door samenwerking met het besturingstechnische gedeelte van de
machine garandeert de veiligheidsvergrendeling dat een bewegende
beschermvoorziening niet geopend kan worden, totdat de gevaarlijke
toestanden beeïndigd zijn
2
Bediensleutel:
verbreekcontacten (NC)
1 Verbreekcontacten (NC)
2 Verbreekcontacten (NC)
1 maakcontact (NO)
1 maakcontact (NO) / 1
verbreekcontacten (NC)
NL
Omdat bij spanningsuitval of het bedienen van de
hoofdschakelaar de beschermvoorziening onmiddellijk
geopend kan worden, mogen de veiligheidsvergrendelingen
met arbeidsstroomprincipe alleen in uitzonderlijke gevallen na
precieze inschatting van het ongevallenrisico gebruikt worden
De veiligheidsschakelcomponenten zijn volgens ISO 14119
als type 2 vergrendelvoorzieningen geclassificeerd
Hulpontgrendeling (bij onderhoud, regeling, enz.)
De manuele ontgrendeling gebeurt door een driekantsleutel
(inbegrepen in de levering) naar links (1) te draaien, waardoor het
vergrendelmechanisme in ontgrendelingspositie getrokken wordt De
normale vergrendelfunctie wordt pas hersteld nadat de driekantsleutel
in zijn uitgangspositie (2) teruggedraaid is De hulpontgrendeling
moet na het gebruik verzegeld worden met bijvoorbeeld zegellak, om
bedrijfsmatig gebruik te voorkomen De hulpontgrendeling mag niet
onder belasting door de veiligheidsdeur bediend worden
Hulpontgrendeling aan de kant
van het deksel
1
2
Noodontgrendeling (bestelindex N)
(montage uitsluitend buiten de beschermvoorziening)
Voordat de blindstop geopend wordt, moet de installatie
spanningsloos geschakeld worden
Bij een noodontgrendeling moet de ontgrendelknop (1) ingedrukt
worden In deze positie kan de beschermvoorziening geopend
worden De ontgrendelknop vergrendelt Om de ontgrendeling op
te heffen, moet de blindstop (2) geopend worden Daarna moet de
vergrendelbout (3) met een schroevendraaier ingedrukt worden, totdat
de ontgrendelknop terug in uitgangspositie springt Aansluitend moet de
blindstop teruggeplaatst worden De ontgrendeling mag uitsluitend door
een gemachtigde persoon uitgevoerd worden De noodontgrendeling
mag niet gebruikt worden als de installatie in werking is
2
1
Paniekontgrendeling (bestelindex T)
(Inbouw en bediening uitsluitend in de gevarenzone)
Voor een paniekontgrendeling moet de ontgrendelknop (1) ingedrukt
worden In deze positie kan de beschermvoorziening geopend worden
De ontgrendelknop vergrendelt Om de ontgrendeling op te heffen,
moet de resetknop (2) ingedrukt worden In ontgrendelde positie is de
beschermvoorziening tegen onvrijwillig vergrendelen beveiligd
1
2
AZM190
Zijdelingse hulpontgrendeling
(Bestelindex E1)
2
1
3