Bedieningshandleiding
Veiligheidsvergrendeling
3. montage
3.1 Algemene montage-instructies
Neem ook de opmerkingen van de normen ISO 12100,
ISO 14119 en ISO 14120
Ter bevestiging van de schakelaar is de behuizing van drie boorgaten
voorzien De veiligheidsvergrendeling heeft een dubbele isolatie Het
gebruik van een aardleiding is niet toegestaan De veiligheidsvergrendeling
mag niet als aanslag gebruikt worden De plaats van montage is willekeurig
De componenten moeten echter zodanig gemonteerd worden dat de
opening van de bedieningskop tegen het binnendringen van vuil (stof, zand,
spanen) beschermd is
Bij verfwerkzaamheden moeten de componenten afgedekt worden Bij
horizontale montage moet de afdekplaat (figuur 1) aan de achter van de
bedieningskop verwijderd worden
Montage met montageplaat MP190 en bediensleutel AZM 190-B3 zie Afb
2 (montage aan de binnenkant van de veiligheidsvergrendeling en de
montageplaat bij deur met aanslag rechts)
Afb. 1
Afb. 2
Voor deuren met linkse aanslag moet de montageplaat met
de veiligheidsvergrendeling 180° gedraaid worden
Alternatief bruikbare montageplaten in combinatie met
bediensleutel AZM190-B3V speciaal voor montage aan
aluminiumprofielen, zie www.schmersal.net.
MP190-V
voor montage aan de binnenkant met rechts
aangeslagen deur
MP190-VD voor montage aan de binnenkant met links
aangeslagen deur
Standaardmatig bevindt de opening van de bediensleutel zich bovenaan
Als u een andere bedienrichting wenst, moeten de vier schroeven van de
bedieningskop losgeschroefd worden Draai de bedienkop in de gewenste
richting en schroef de schroeven opnieuw vast (aandraaimoment 0,5
Nm) De standaardschroeven in de bedienkop kunnen vervangen worden
door de meegeleverde eenwegschroeven
Bij componenten met ruststroomprincipe moet de
bediensleutel tijdens het draaien van de bedienkop ingevoerd
zijn Door het niet-naleven van deze regel kunnen de
componenten beschadigd worden
Bij gebruik in omgevingstemperaturen > 40°C moet de
veiligheidsvergrendeling beschermd worden tegen contact
met brandbare materialen en moet voorkomen worden dat
personen in contact komen met het component
Montage veiligheidsvergrendeling en bediensleutel:
Zie bedieningshandleiding van de bediensleutel in kwestie
De bediensleutels moeten via geschikte maatregelen
(gebruik van eenwegschroeven, lijmen, uitboren van de
schroefkoppen, borgen met pennen) onlosmakelijk aan
de beschermvoorziening bevestigd worden en tegen
verschuiven beveiligd worden
4
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm
13
44
29,5
Legende:
A hulpontgrendeling
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden
Als de risicoanlyse een veilig bewaakte veiligheidsvergrendeling
eist, moeten de met het symbool
veiligheidscircuit geïntegreerd worden
Voor de kabelinvoer moeten geschikte kabelwartels met geschikte
beschermingsgraad gebruikt worden
Na het aansluiten moet het aansluitcompartiment gereinigd worden
(kabelresten enz verwijderen) De bevestigingsschroeven van het
deksel van het aansluitcompartiment moeten met een aandraaimoment
van 0,8 Nm vastgeschroefd worden
Toestellen met LED-aanduiding alleen voor U
VDC De bewakingscontacten van de LED versie zijn niet
potentiaalvrij In combinatie met deze componenten kunnen
alleen veiligheidsrelais of veiligheidsbesturingen worden,
waarin de beide kanalen met een positieve potentiaal
aangestuurd worden
Toestellen met 4 contacten alleen voor U
24 VDC
NL
AZM190
19,8
32
2,3
12
27
A
4,5
M 2
0
22,5
17,5
aangeduide contacten in het
= U
e
= U
= 24 VAC of
e
s
12
12
23,5
= 24
s