Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gegevensschermen Aanpassen; De Satellietinstelling Wijzigen; Kaartinstellingen; De Oriëntatie Van De Kaart Wijzigen - Garmin Edge 520 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

TIP: Na een rit die niet bij het profiel past, kunt u het
rittype handmatig bijwerken. Nauwkeurige rittypegegevens
zijn belangrijk voor het kiezen van fietsvriendelijke routes.
• Selecteer GPS-modus om GPS uit te schakelen
(Indoortrainingen, pagina
wijzigen
(De satellietinstelling wijzigen, pagina
• Selecteer Kaart om de kaartinstellingen aan te passen
(Kaartinstellingen, pagina
• Selecteer Waarschuwingen om uw
trainingswaarschuwingen aan te passen
(Waarschuwingen, pagina
• Selecteer Automatische functies > Auto Lap om in te
stellen hoe rondes worden gemarkeerd
positie markeren, pagina
• Selecteer Automatische functies > Auto Pause om in te
stellen wanneer de timer automatisch pauzeert
Pause gebruiken, pagina
• Selecteer Automatische functies > Autom. slaapstand
om in te stellen dat het toestel automatisch in de
slaapstand gaat na 5 minuten inactiviteit
slaapstand gebruiken, pagina
• Selecteer Automatische functies > Auto Scroll om de
weergave van de pagina's met trainingsgegevens aan te
passen wanneer de timer loopt
pagina
16).
• Selecteer Startmelding om de startmeldingsmodus aan te
passen
(De startmelding wijzigen, pagina
Alle wijzigingen die u aanbrengt worden opgeslagen in het
activiteitenprofiel.

Gegevensschermen aanpassen

U kunt de gegevensschermen voor elk activiteitprofiel
aanpassen.
1
Selecteer Menu > Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Gegevensschermen.
4
Selecteer een gegevensscherm.
5
Schakel indien nodig het gegevensscherm in.
6
Selecteer het aantal gegevensvelden dat u op het scherm
wilt weergeven.
7
Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.

De satellietinstelling wijzigen

Om de prestaties in moeilijke omgevingen te verbeteren en de
GPS-positiebepaling te versnellen, kunt u GPS+GLONASS
inschakelen. Door GPS+GLONASS te gebruiken, neemt de
gebruiksduur van de batterij sneller af dan wanneer alleen GPS
wordt gebruikt.
1
Selecteer Menu > Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer GPS-modus.
4
Selecteer een optie.

Kaartinstellingen

Selecteer Menu > Instellingen > Activiteitenprofielen,
selecteer een profiel en vervolgens Kaart.
Oriëntatie: Hiermee stelt u in hoe de kaart wordt weergegeven
op het scherm.
Auto.zoom: Hiermee selecteert u automatisch een zoomniveau
voor de kaart. Als u Uit selecteert, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Begeleidingstekst: Hiermee stelt u in wanneer
afslagaanwijzingen worden weergegeven.
De oriëntatie van de kaart wijzigen
1
Selecteer Menu > Instellingen > Activiteitenprofielen.
Uw toestel aanpassen
5) of de satellietinstelling te
15).
15).
15).
(Ronden op
15).
(Auto
16).
(Automatische
16).
(Auto Scroll gebruiken,
16).
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Kaart > Oriëntatie.
4
Selecteer een optie:
• Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de
pagina weer te geven.
• Selecteer Koers boven om uw huidige reisrichting boven
aan de pagina weer te geven.
• Selecteer 3D-modus om de kaart driedimensionaal weer
te geven.

Waarschuwingen

U kunt waarschuwingen gebruiken voor trainingen met
specifieke doelstellingen voor tijd, afstand, calorieën, hartslag,
cadans en vermogen. Waarschuwingsinstellingen worden
opgeslagen bij uw activiteitenprofiel.

Bereikwaarschuwingen instellen

Als u een optionele hartslagmeter, cadanssensor of
vermogensmeter hebt, kunt u bereikwaarschuwingen instellen.
Een bereikwaarschuwing wordt afgegeven wanneer het toestel
een waarde meet die boven of onder een opgegeven
waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het
toestel u waarschuwt als uw cadans lager is dan 40 rpm of
hoger dan 90 rpm. U kunt ook een trainingszone
(Trainingszones, pagina
7) gebruiken voor de
bereikwaarschuwing.
1
Selecteer Menu > Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Waarschuwingen.
4
Selecteer Hartslagwaarschuwing, Cadanswaarschuwing
of Vermogenswaarsch..
5
Schakel indien nodig de waarschuwing in.
6
Selecteer de minimum- en maximumwaarde of selecteer
zones.
7
Selecteer indien nodig
Telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt, wordt
een bericht weergegeven. U hoort ook een pieptoon als
geluidssignalen zijn ingeschakeld
uitschakelen, pagina
17).

Een terugkerende waarschuwing instellen

Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens
wanneer het toestel een opgegeven waarde of interval
registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30
minuten waarschuwt.
1
Selecteer Menu > Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
3
Selecteer Waarschuwingen.
4
Selecteer een waarschuwingstype.
5
Schakel de waarschuwing in.
6
Voer een waarde in.
7
Selecteer
.
Telkens als u de opgegeven waarde voor een waarschuwing
bereikt, wordt een bericht weergegeven. U hoort ook een
pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld
in- en uitschakelen, pagina

Auto Lap

Ronden op positie markeren

Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren
op een bepaalde positie. Dit is handig als u uw prestaties tijdens
verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld
na een lange klim of na een sprint). Tijdens een koers kunt u de
functie Op positie gebruiken om een ronde te starten bij alle
rondeposities die voor de koers zijn vastgelegd.
1
Selecteer Menu > Instellingen > Activiteitenprofielen.
.
(De toesteltonen in- en
(De toesteltonen
17).
15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave