SC-F10000H Series/SC-F10000 Series Gebruikershandleiding
Item
Afdruk informatie
*
Uit
Aan
Marge tussen af-
beeldingen
Afdrukpositie
Gebeurtenismarkering
*
Uit
Aan
Afdrukpositie
PrintkopContr.spuitmond
Patroonselectie
Afdrukpositie
Inktdensiteit
Menu van het bedieningspaneel
Parameter
Uitleg
Wanneer dit is ingesteld op Aan, worden aan het einde van de media
een markering en een spuitkanaaltjespatroon afgedrukt, zodat de af-
drukkwaliteit gemakkelijk kan worden gecontroleerd.
*
5 tot 999 mm (5
)
Marge tussen afbeeldingen:
(0,19 tot 39,33 inch
Hiermee stelt u het interval tussen afbeeldingen en de markeringen en
*
[0,11
])
controlepatronen in.
*
Naast afbeelding
Afdrukpositie:
Stel Naast afbeelding in om af te drukken op de positie tussen de mar-
Einde media
ge tussen afbeeldingen en gebruik daarbij de rand van de afbeeldingen
als referentie. Wanneer Einde media is ingesteld, wordt afgedrukt in de
positie waarbij de rand van de media als referentie wordt gebruikt.
Gebeurtenismarkering:
Wanneer dit is ingesteld op Aan, wordt een markering afgedrukt wan-
neer zich tijdens het afdrukken een gebeurtenis voordoet die van in-
Links
vloed is op de afdrukkwaliteit. Hierdoor vindt u tijdens en na het afdruk-
ken sneller gebieden met een slechte afdrukkwaliteit.
Rechts
Bij de volgende gebeurtenissen wordt een markering afgedrukt.
Links en rechts
❏
❏
Niet afdrukken
❏
*
Normaal
❏
Papierbreedtebe-
sparing
❏
*
Links
❏
Stel bij Afdrukpositie een positie in waarbij markeringen eenvoudig
Rechts
kunnen worden gecontroleerd.
Links en rechts
PrintkopContr.spuitmond:
*
Standaard
Wanneer het patroon Normaal of Papierbreedtebesparing is geselec-
teerd, wordt het spuitkanaaltjespatroon continu afgedrukt tijdens het
Donker
afdrukken. Wanneer afdruktaken ononderbroken worden afgedrukt of
een lange taak wordt afgedrukt, is het meteen duidelijk als spuitkanaal-
tjes verstopt raken tijdens het afdrukken. De breedte van het controle-
patroon is smaller dan Normaal wanneer Papierbreedtebesparing is
ingesteld, waardoor het afbeeldingsgebied breder is.
Stel bij Afdrukpositie een positie in waarbij controlepatronen eenvou-
dig kunnen worden gecontroleerd.
Wanneer Inktdensiteit is ingesteld op Donker, kunnen controlepatro-
nen eenvoudig worden gecontroleerd.
Status van verstopte spuitkanaaltjes gewijzigd: wanneer de
verstopping van spuitkanaaltjes verandert nadat het afdrukken is
gestart
Printkopreiniging: wanneer de printkop handmatig wordt gereinigd
Automatische printkopreiniging: wanneer de printkop
automatisch wordt gereinigd
Printkop is geraakt: wanneer de media en de printkop elkaar raken
Onderbreking: wanneer het afdrukken wordt onderbroken
Compensatie spuitkanaaltjes gestart
160