Inhoudsopgave
Advertenties
•
STAND:
signaalgever ,sturing, nevenindicator, circuit — is uitgeschakeld.
Voor een systeemdeel wat is ingeschakeld zal de parameter
weergeven. Voor een systeemdeel wat is uitgeschakeld zal de parameter
weergeven.
UIT
•
STATUS:
In de lijsten met ingangen, wordt voor de melders en intelligente signaalgevers met de
parameter status weergegeven in welke bedrijfstoestand —o.a.
ALARM, BRANDAL. TEST
In de lijsten met uitgangen, wordt voor de uitgangen —o.a. signaalgever, sturing,
nevenindicator — met de parameter status weergegeven of de uitgang geactiveerd is —
— of niet geactiveerd is —
AAN
•
WAARDE:
Voor intelligente elementen —o.a. melders en signaalgevers— , geeft de parameter de
door het element gemelde analoge waarde —gedigitaliseerde meetwaarde— weer.
Voor toetsen en schakelaars, geeft de parameter de stand —H = gesloten/gedrukt, L =
open/ niet ingedrukt— van de toets of schakelaar weer.
Voor de overige systeemdelen wordt hier een gemeten waarde intelligente elementen —
o.a. melders en signaalgevers— , geeft de parameter de door het element gemelde
analoge waarde —gedigitaliseerde meetwaarde— weer.
•
de parameter
TYPE:
weergegeven voor een systeemdeel:
ION. MELDER:
OPTI. MELDER
MULTI.SENSOR
TEMP. MELDER
HANDMELDER
VLAMMEN MLDR
CO MELDER
CO GAS
SWITCH MON.
ZONE MONITOR
•
SECTOR:
toewezen aan een sector. Elke sector heeft zijn eigen bediendelen voor bediening en
weergave. Met hoofd bediendelen kan het hele brandmeldsysteem bediend worden.
Op deze manier kan bouwdeel afhankelijke bediening en weergave worden gerealiseerd.
De parameter sector toont aan welke sector een systeemdeel is toegewezen.
In de lijsten met systeemdelen —ingangen en uitgangen— kunnen de volgende speciale
parameters weergegeven worden:
•
SELECT:
parameter aan of de betreffende groep is gemarkeerd (
gemarkeerd (
•
TEST STATUS:
is in test staat (
68
de parameter
STAND
de parameter
toont de actuele status van een systeemdeel.
STATUS
, of het soort storing— het systeemdeel is.
UIT
de parameter
STAND
toont het type systeemdeel. De volgende typen kunnen worden
TYPE
Ionisatie rookmelder
Optische rookmelder
Multi Sensor melder
Temperatuur melder
Handbrandmelder
Vlammen melder
CO brandmelder
CO Gas melder
Switch monitor unit
(externe contacten)
Zone monitor
(conventionele melderlijn)
alle systeemdelen binnen het Penta Brandmeldsysteem kunnen worden
Speciale Parameters
in het menu
UITSCHAKELEN – GROEP
) is.
—
in het menu
TEST – ZONE
) of niet in test (
IN TEST
Gebruikershandleiding Penta Brandmeldsysteem
geeft aan of het systeemdeel —o.a. melder, toets
—.
toont de door het systeemdeel actueel gemeten waarde.
SIGNAALGEVER
FLITSLICHT
ONBEKEND EL.
DUBBEL ADRES
RELAIS
INGANG
SCHAKELAAR
STROOM
SPANNING
en
INSCHAKELEN - GROEP
OK
geeft de parameter aan of de betreffende zone
) is.
—
8 Appendix
de tekst
STAND
de tekst
STAND
BRAND ALARM, VOOR-
Intelligente sirene of
sirene-flitslicht combi
Intelligent Flitslicht
Onbekend type
Meerdere elementen
met zelfde adres
Sturing
Ingang circuit
Toets op bediendeel
Stroom meting circuit
Spanning meting circuit
geeft de
) om in/uit te schakelen of niet
BGB018.03
AAN
Advertenties
Inhoudsopgave
