BASISPRINCIPES DROOGKAST
Naast de ovendroging, ook wel eesten of droogkastmethode genoemd, worden in de praktijk nog
andere directe methodes gebruikt voor het bepalen van het vochtgehalte. Deze hebben alle
gemeen dat door opslag in een omgeving met geringe relatieve luchtvochtigheid (bv. vriesdrogen,
drogen in een exsiccator) water onttrokken wordt aan een water bevattend monster.
In de droogkast gebeurt de reductie van de relatieve vochtigheid door het verhogen van de tempera-
tuur (zie de voorbeeldgrafiek hierboven). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de volgende verbanden:
Warme lucht kan meer water opnemen dan koude vooraleer het verzadigingspunt te bereiken.
Dit heeft tot gevolg dat wanneer een willekeurige lucht met een bepaalde luchtvochtigheid verwarmd
wordt (bv. laboratoriumlucht), de oorspronkelijke luchtvochtigheid ervan afneemt.
Door de verhoogde temperatuur in de kast wordt bovendien ook de beweeglijkheid van de water-
molecule verhoogd. Dit is de hoofdreden waarom een droging bij 105 °C in de oven in vergelijking
met de andere drogingsprocessen (exsiccator enz.) aanzienlijk sneller verloopt.
Afhankelijk van de oventemperatuur (40°C, 50°C, 70°C resp. 105°C) en het watergehalte
van de aangezogen kamerlucht (RK) zal er in de oven een overeenkomstige relatieve
luchtvochtigheid heersen. Deze relatieve luchtvochtigheid (maar ook de temperatuur) komt
overeen met de evenwichtsconditie voor het monster, dat zolang vocht afgeeft (gewicht verliest) tot
het een evenwicht bereikt met de in de oven heersende condities. Wanneer deze toestand bereikt
is, verandert het gewicht van het monster niet meer. (In de evenwichtstoestand neemt het
monster evenveel water op uit de lucht als het afgeeft aan de lucht.)
Deze evenwichtsrelatie tussen het watergehalte van een monster en de relatieve luchtvochtigheid
wordt in zogenaamde sorptie-isothermen beschreven en is kenmerkend voor de wateropslagcapa-
citeit van een monster. De sorptie-isothermen hangen bij bouwmaterialen meestal weinig
af van de temperatuur en kennen een licht ander verloop wanneer een monster water afgeeft,
26
Toestanden bij verschillende droogprocessen
Zustände bei verschiedenen Trocknungsprozessen
100%
0.025
0.020
0.015
RK
RK
0.010
0.005
CM
CM
0.000
0
10
20
30
50%
20%
10%
D4
D4
D5
D5
D7
D7
40
50
60
70
Temperatur [°C]
Temperatuur [°C]
1%
36
29
22
D1
D1
15
8
80
90
100