VOCHTVERDELINGEN IN DE DEKVLOER
GUNSTIGE DROOGCONDITIES
Een dekvloer kan als grote vlakke plaat beschouwd worden die tijdens de droogfase haar water enkel
via het oppervlak kan afgeven, dus aan de kamerlucht. Via de kamerlucht wordt het water dan als gas
uit het gebouw getransporteerd. De waterafgifte aan de kamerlucht hangt in grote mate af van de
klimatologische condities in de kamer en van de intensiteit van de luchtbeweging. Hoe sterker de ven-
tilatie, hoe sneller water afgegeven kan worden aan de lucht. Bijkomend bij de ventilatie bevordert
een lage relatieve luchtvochtigheid verder de versnelde waterafgifte. Een lage relatieve luchtvoch-
tigheid wordt op de bouwwerf meestal gerealiseerd door het verhogen van de kamertemperatuur.
Bijkomend kan de mobiliteit van de watermolecule in het bouwmateriaal verbeterd worden door een
verhoogde temperatuur van het bouwmateriaal. Hier moet in elk geval rekening gehouden worden
met de geschiktheid van het bouwmateriaal voor de gekozen temperatuur, resp. de mogelijke reactie
ervan op de temperatuurverhoging (mogelijk concaaf trekken van een cementgebonden dekvloer).
Aangezien de vochtigheid in een dekvloer enkel via de oppervlakte afgegeven kan worden, vormt er
zich in de doorsnede van de dekvloer een vochtigheidsprofiel. De dekvloer vertoont dus een
verticaal vochtigheidsprofiel: bovenaan relatief snel droog en naar onder toe toenemend vochtig.
Verder mag er niet van uitgegaan worden dat de dekvloer over het oppervlak een homogene vocht-
verdeling vertoont. Afhankelijk van de kamergeometrie, de zonne-instraling, de verluchting, een vlo-
erverwarming en de inbouwhoogte vormt zich over het oppervlak eveneens een verschillende
vochtverdeling.
PRAKTIJKVOORBEELD: PROBLEMATIEK VAN DE VOCHTVERDELING IN DE DEKVLOER
De bovenstaande afbeelding verduidelijkt de problematiek van de verschillende vochtverdeling bij
het nemen van monstermateriaal voor het bepalen van het restvochtgehalte. In het schema zijn
naast de vastgestelde CM-waarden ook de relevante verwarmingsleidingen getoond. De afbeeldin-
gen tonen de op dezelfde bouwwerf aangetroffen monsternameplaatsen van de monsters voor de
CM-metingen. Afbeelding linksboven, schema links: Bij een uitgeschakelde verwarming werd slechts
monstermateriaal afgenomen tot de inbouwdiepte van de vloerverwarming. De vastgestelde rest-
vochtigheid van 1,9 CM-% leidde ertoe de vloerverwarming in te schakelen om de droging van de
dekvloer te forceren.
38