23. Controleer periodiek of de radiator gevuld is met
voldoende verwarmingsmedium. Controleer periodiek
op beschadigingen, en of het apparaat veilig gebruikt
kan worden.
24. Zorg ervoor dat er geen water in de behuizing van het
verwarmingselement kan binnendringen.
25. Het apparaat moet worden ontkoppeld van het stroomnet
gedurende reiniging en onderhoud.
26. De druk in de radiator mag niet hoger zijn dan 1 Mpa
(10 bar). Zorg er voor dat er een luchtbel van circa 8%
van het radiator volume leeg blijft in de radiator.
7