De instellingen veranderen
(vervolg)
Zie de afbeelding van de bedieningstoetsen op blz. 66.
Tabbladen
Beeld
Comb-filter
Kies de beeldscherpte voor het opnemen.
Deze instelling ligt vast met "Aan" als u "TV-systeem" instelt op
"NTSC" (➡ 72).
Stille functie
Kies het soort beeld dat wordt afgebeeld wanneer u het afspelen
pauzeert.
(➡ 84, Frames en velden).
Naadloze afspeling
Kies de weergavefunctie voor hoofdstuksegmenten van
afspeellijsten en gedeeltelijk gewiste titels.
Dynamische Bereikcompressie [DVD-V] (Alleen voor Dolby
Geluid
Digital)
Verkleint het dynamisch bereik voor afspelen 's avonds laat.
Tweetalige Geluidsselectie
Kies voor opname van het hoofdgeluidsspoor of het secundaire
geluidsspoor als u:
–Bij het opnemen of kopiëren op een DVD-R, DVD-R DL, DVD-
RW (DVD-Video formaat), +R, +R DL en +RW.
–Als "Opname voor Hoge-snelheidskopie" is ingesteld op "Aan".
–Geluid opneemt of kopieert in LPCM (➡ hieronder,
"Geluidsfunctie voor XP-opname").
Digitale geluidsoutput
Verander deze instellingen wanneer u apparatuur hebt aangesloten op de DIGITAL AUDIO OUT aansluiting van dit apparaat (➡ 16).
≥Druk op [OK] om de volgende instellingen te tonen.
PCM down-conversie
Kies hoe audiosignalen met een bemonsteringsfrequentie
van 96 kHz of 88,2 kHz moeten worden uitgevoerd.
≥De signalen worden omgezet naar 48 kHz of 44,1 kHz,
ongeacht de instellingen hiernaast, als de signalen een
bemonsteringsfrequentie van meer dan 96 kHz of 88,2
kHz hebben, of als de disc beveiligd is tegen kopiëren.
Dolby Digital
DTS
MPEG
Geluidsfunctie voor XP-opname
Kies het type geluid bij het opnemen of kopiëren met de
opnamefunctie XP.
Geluidsfunctie voor DV-input
U kunt het type geluid kiezen als u opneemt vanaf de DV-
ingangsaansluiting van het apparaat (➡ 60).
RQT8899
68
Menu's
Kies hoe het signaal moet worden
uitgevoerd.
Kies "Bitstream" als de
aangesloten apparatuur het
signaal decodeert.
Kies "PCM" om dit apparaat het
signaal te laten decoderen en dan
uitvoeren als een 2-kanaals
signaal.
[Opmerking]
Wanneer de verkeerde instellingen
worden gemaakt, kan dit
resulteren in ruis of problemen bij
het maken van digitale opnamen.
Instellingen (De onderstreepte instellingen zijn de
fabrieksinstellingen.)
≥Aan: De beelden worden helder en levendig. Normaal
gesproken gebruikt u deze instelling.
≥Uit: Kies deze instelling wanneer u beelden met veel ruis
opneemt.
≥Automatisch
≥Veld:
Kies deze instelling als trillingen optreden wanneer
"Automatisch" is gekozen. (Het beeld zal grover zijn.)
≥Frame: Kies deze instelling als kleine letters of dunne lijnen
niet duidelijk zichtbaar zijn wanneer "Automatisch" is
gekozen. (Het beeld zal duidelijker en fijner zijn.)
≥Aan: De hoofdstukken in afspeellijsten worden naadloos
afgespeeld. Dit werkt niet als er meerdere typen geluid op
de afspeellijst staan en als u Quick View gebruikt.
Bovendien kan de positie van de hoofdstuksegmenten iets
veranderen.
≥Uit: De punten op de afspeellijst waar de hoofdstukken
veranderen worden nauwkeurig afgespeeld, maar het
beeld kan dan kortstondig stilstaan.
≥Aan
≥Uit
≥M 1
≥M 2
U kunt niet het geluid op dit apparaat kiezen bij het opnemen
van een externe bron, zoals bij het kopiëren vanaf een
videorecorder (behalve bij DV-apparatuur aangesloten op de
DV ingangsaansluiting van dit apparaat). Kies in dat geval het
geluid op de andere apparatuur.
Als u opneemt via de DV-aansluiting van dit apparaat, kiest u
het type audio-opname in "Geluidsfunctie voor DV-input"
(➡ hieronder).
≥Aan: De signalen worden omgezet naar 48 kHz of 44,1 kHz.
(Kies deze instelling als de aangesloten apparatuur
signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz
of 88,2 kHz niet kan verwerken.)
≥Uit: De signalen worden uitgevoerd als 96 kHz of 88,2 kHz.
(Kies deze instelling als de aangesloten apparatuur
signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz
of 88,2 kHz kan verwerken.)
≥Bitstream: Als het apparaat is aangesloten op apparatuur
met het Dolby Digital logo.
≥PCM:
Als het apparaat is aangesloten op apparatuur
zonder het Dolby Digital logo.
≥Bitstream: Als het apparaat is aangesloten op apparatuur
met het DTS-logo.
≥PCM:
Als het apparaat is aangesloten op apparatuur
zonder het DTS-logo.
≥Bitstream: Als het apparaat is aangesloten op apparatuur
met een ingebouwde MPEG-decoder.
≥PCM:
Als het apparaat is aangesloten op apparatuur
zonder een ingebouwde MPEG-decoder.
≥Dolby Digital (➡ 84)
≥LPCM (➡ 85)
–De beeldkwaliteit van LPCM-opnamen kan lager zijn dan
van normale opnamen met de opnamefunctie XP.
–De geluidsopnamen worden in Dolby Digital gemaakt, ook
als u LPCM hebt gekozen, wanneer u een andere
opnamefunctie gebruikt dan XP.
–Wanneer u tweetalige uitzendingen opneemt, kiest u het
type geluid van tevoren in "Tweetalige Geluidsselectie"
(➡ hierboven).
≥Stereo 1: Neemt het geluid (L1, R1) op.
≥Stereo 2: Neemt het toegevoegde geluid zoals commentaar
(L2, R2) op, in aanvulling op het oorspronkelijke
opnamegeluid.
≥Mix:
Neemt zowel Stereo 1 als Stereo 2 op.
Wanneer u tweetalige uitzendingen opneemt, kiest u het type
geluid van tevoren in "Tweetalige Geluidsselectie"
(➡ hierboven).