Bewaking
Controleer of de pulsoxymetersensor goed op de patiënt is geplaatst. Controleer of
de pulsoxymeter pulsen van goede kwaliteit waarneemt:
controleer of het lampje voor de pulskwaliteit groen knippert en
•
controleer of de schermen voor hartfrequentie en SpO
•
controleer of het knipperen van het lampje voor de pulskwaliteit gedurende ten
•
minste 10 seconden overeenstemt met de hartfrequentie.
Als het lampje voor de pulskwaliteit rood of geel knippert of onregelmatig knippert,
moet u de sensor verplaatsen of een andere sensor proberen.
Als de sensor niet goed is geplaatst of als er geen pulsoxymetersensor is aangesloten
na het opstarten (enige seconden nadat het apparaat is aangezet), wordt op het
SpO
-scherm en op het hartfrequentiescherm een enkel streepje weergegeven
2
totdat er een geldig pulssignaal wordt waargenomen.
Reinigen van de pulsoxymeter
Reinig de 2500A pulsoxymeter afzonderlijk van de sensoren. Raadpleeg de
bijsluiters van de gebruikte pulsoxymetersensoren voor informatie over reiniging.
LET OP!
Dompel de 2500A niet onder in vloeistof en gebruik geen
bijtende of schurende reinigingsmiddelen op de 2500A.
Reinig de 2500A met een zachte doek bevochtigd met isopropanol. Geen
vloeistoffen op de 2500A gieten of spuiten en voorkomen dat er vloeistof
binnendringt in de openingen van het apparaat. Wacht totdat de 2500A is gedroogd
voordat u hem weer gebruikt.
18
waarden weergeven en
2
Gebruik