Indicator van sensorstoringen
Als de 2500A vaststelt dat er een sensorstoring is (een sensor is losgeraakt of is
defect) of als er geen signaal van een pulsoxymetersensor wordt waargenomen,
verschijnt er een streepje (-) op de plaats van het meest linkse cijfer op het SpO
scherm. De weergegeven waarden worden tien seconden bevroren als de storing
van de pulsoxymetersensor of het gebrekkige signaal aanhoudt. Een sensorstoring
is een alarm met middelmatige prioriteit.
Als de sensorstoring of het onvoldoende signaal niet wordt gecorrigeerd, worden
de bevroren waarden en het streepje links vervangen door streepjes in het midden
van beide schermen: het SpO
nadat het eerste streepje is verschenen.
Als de sensorstoring of het gebrekkige signaal zich herstellen, werken ook het
SpO
-scherm en hartfrequentiescherm weer normaal.
2
Alarmstaaf
De alarmstaaf knippert geel of rood wat respectievelijk op een alarm met
middelmatige en hoge prioriteit duidt. Deze indicator bevindt zich nabij de
bovenkant van de 2500A.
Signaallampje Alarmsignaal stoppen
Het signaallampje Alarmsignaal stoppen (aangegeven door het symbool
bevindt zich links van de aan/uit-knop. Telkens wanneer het signaallampje
Alarmsignaal stoppen knippert, vallen alle hoorbare alarmsignalen tijdelijk stil. Als
het alarmvolume op "off " wordt gezet, blijft het signaallampje Alarmsignaal
stoppen branden.
Hartfrequentietoon
Als de hartfrequentietoon actief is, klinkt een pieptoon bij elke waargenomen puls.
Deze pieptoon verandert van hoogte volgens de SpO
standaardvolume is UIT. Tijdens normaal bedrijf kan het volume worden gewijzigd
(uit, laag of hoog) door kortstondig op de vooruit-knop te drukken.
Gedetailleerd gebruik
-scherm en het hartfrequentiescherm, 10 seconden
2
-waarden. Het
2
-
2
)
21