K
ALIBRATIE VAN DE ZAAIELEMENTSENSOREN
0.0
0.00
0.00
1.00
0.000
(
)
DRAAITEST
5. Druk op de toets kg/kg+. Het groene led‐lampje
bij deze toets begint te branden.
6. Druk 2 seconden lang op SET. Het groene led‐
lampje bij de toets begint te knipperen.
7. De aangegeven waarde, is de gram/impuls
waarde tijdens de draaitest. Deze waarde moet
altijd op 1.00 ingesteld zijn, dit doet u met behulp
van de SET en de +10% / ‐10% toetsen.
8. Druk 2 seconden op SET om te bevestigen. Het
led‐lampje bij de on/off toets begint te branden.
9. Open de bodemklep en plaats daaronder een
opvangbak met een bekend gewicht. Vul het
zaaigoed in de houder.
10a. Druk de tuimelschakelaar naar ON of druk
kort op de kalibratieknop op de machine. Het
zaaielement begint te draaien.
10b. Laat het zaaielement maar kort draaien,
zodat het element zichzelf vullen kan. Schakel de
tuimelschakelaar weer naar OFF of druk kort op
de kalibratieknop op de machine. Het zaaielement
stopt. U kunt op RESET drukken om af te breken.
Herhaal de stappen 5‐10a nog een keer en ga
daarna verder bij 10c. Wanneer het zaaielement
bij de draaitest niet gevuld wordt, kan het bij
kleine strooihoeveelheden tot grote afwijkingen
komen.
10c. Het zaaigoed wordt nu in de opvangbak
verzameld. Laat het zaaielement zolang lopen,
totdat u genoeg zaaigoed heeft om af te wegen.
Bij grotere strooihoeveelheden in het bijzonder,
raden wij aan het zaaielement tot de waarde
0.500 op het display te laten lopen. (= telling van
500 impulsen) ‐> betere nauwkeurigheid.
6 | P a g i n a