Gebruiksaanwijzing THERA-Trainer bemo
11.
Instelmogelijkheden
11.1. Hoogte THERA-Trainer bemo
Pas de hoogte van de THERA-Trainer aan via elektrische hefkolommen.
Druk op de bedieningsknoppen voor de hefkolomhoogte (zie hoofdstuk 18.1.2).
‒
Ervoor zorgen dat bij het verlagen van de hefkolomhoogte er geen lichaamsdelen bekneld kunnen raken.
‒
Als de afstandsdetectie reageert, stopt de hoogte-instelling van de THERA-Trainer (zie hoofdstuk 17.3.3).
11.2. Handrem vastzetten
1
Blokkeer de parkeerremmen 1 om de THERA-Trainer te beveiligen tegen wegglijden/rollen.
‒
Rood = parkeerrem sluit/vergrendelt
‒
Groen = parkeerrem opent
Voor elke training controleren of de parkeerremmen zijn vergrendeld.
11.3. Bewegingsbereik
1
2
Door twee instelbare bewegingsbereiken is het mogelijk om voor elke patiënt overeenkomstig zijn
beweeglijkheid een individuele bewegingsafstand te realiseren.
‒
Bewegingsbereik positie 1 = 55 mm
‒
Bewegingsbereik positie 2 = 85 mm
‒
De THERA-Trainer herkent welke posities zijn geselecteerd (zie hoofdstuk 18.1.3).
Het is mogelijk om op de rechter- en linkerzijde een verschillend bewegingsbereik in te stellen, bijv. bij
een verschillende beenlengte of een verschillende beweeglijkheid.
Selecteer het bewegingsbereik voor elke training in coördinatie met de arts en houd rekening met
veranderende gewrichtskrachten.
22
1
Artikelnr. A007-665_Rev 2.0 - Laatste bewerking: 2020-06-02
NL