INST EL LING EN
Vibratie
Deze functie geeft feedback aan de gebruiker door het produceren van een trillingseffect wanneer een object
wordt ontdekt. Het kan onafhankelijk of samen met de audiorespons worden gebruikt. Wanneer de audiorespons is
uitgeschakeld, worden alle reacties tijdens de objectherkenning alleen als trilling aan de gebruiker gegeven.
Wanneer de trilling wordt ingeschakeld, geeft het apparaat korte trillingssignalen bij detectie van het object. De
omvang van het trillingseffect kan variëren afhankelijk van de diepte van het object en de zwaaisnelheid. Deze
instelling is gebruikelijk in alle zoekmodi.
Om de trilling in of uit te schakelen, gebruikt u na het selecteren van de trilling in het instellingenmenu de plus (+)
en min (-) knoppen.
In de All Metal-modus met zwakke signalen is het mogelijk dat trillingen niet kunnen worden gevoeld in de All
Metal-modus; ze zullen worden waargenomen naarmate het signaal sterker wordt. Met andere woorden, trillingen
beginnen niet op de diepte waar de geluidstonen hoorbaar zijn, maar op een kleinere diepte. Daarom, als u alleen
met trillingen detecteert en de geluidstonen zijn uitgeschakeld, kunt u zwakkere en diepere signalen missen.
OPMERKING: De vibratie-instelling komt altijd uit als het apparaat uit- en weer ingeschakeld wordt.
Brightness (Helderheid)
Het stelt u in staat om de achtergrondverlichting van het scherm aan te passen aan uw persoonlijke voorkeur.
Het varieert tussen 0-4 en A1-A4. Op 0-niveau is de achtergrondverlichting uitgeschakeld. Wanneer het is
ingesteld tussen A1-A4, brandt het alleen voor een korte periode wanneer een doel wordt gedetecteerd of tijdens
het navigeren door het menu en dan gaat het uit. Op 1-4 niveau's zal het continu branden. De continue werking
van de achtergrondverlichting zal het stroomverbruik beïnvloeden, wat niet wordt aanbevolen.
De instelling van de achtergrondverlichting wordt bij het in- en uitschakelen van het apparaat teruggezet naar de
laatste opgeslagen instelling. Deze instelling is in alle modi van toepassing; wijzigingen die in elke modus worden
aangebracht, gelden ook voor de andere modi.
LED flashlamp
Het is de verlichting van het gebied dat u scant terwijl u 's nachts of op donkere plaatsen zoekt. Om de
LED-flashlamp aan of uit te schakelen, gebruikt u na het selecteren van de LED-flashlamp in het instellingenmenu
de plus (+) en min (-) knoppen. De LED-flashlamp werkt niet als het apparaat is uitgeschakeld. Het is aan te raden
om het alleen aan te zetten wanneer dat nodig is, omdat de werking ervan extra batterijstroom verbruikt.
PINPOINT
De Pinpoint-functie is voor het vinden van het centrum midden, of ook wel genoemd, de exacte positie van een
object in de bodem.
De SIMPLEX+ is een motion(bewegings)detector. Met andere woorden, u moet de zoekspoel over het object
of het object over de zoekspoel bewegen, zodat het apparaat dit kan detecteren. De pinpointmodus is een
non-motion(zonder beweging) mode. Het apparaat geeft nog continu een signaal wanneer de zoekspoel stilstaat
boven het object.
Als u de pinpoint-knop ingedrukt houdt, verschijnt in het midden van het scherm een grafiek die bestaat uit een
punt omgeven door 4 cirkels. Wanneer het doelobject wordt benaderd, zullen de cirkels één voor één verdwijnen
en wanneer het middelpunt van het object wordt bereikt, zal alleen de punt op het scherm blijven staan. In de
pinpointmodus neemt de signaaltoon in toonhoogte en volume toe naarmate de zoekspoel het object nadert. In
deze modus discrimineert het apparaat niet en levert het geen object-ID's op.
A1 A2 A3 A4
15