REMKO serie RWT
Adressering van de binnenunit (SC-1, SC-1
Smart-Com)
Binnenunits, die op de centrale regeling worden
aangesloten, moeten een apparaatadres van 0 tot
63 voor toewijzing in de apparaatbus worden toe-
gewezen. Als er meerdere binnenunits op een cen-
trale regeling worden aangesloten, moet erop
worden gelet dat een apparaatadres niet meerdere
keren wordt vergeven.
Het apparaatadres wordt bij de binnenunits aan de
hand van de draaischakelaar ENC3 en de DIP-
schakelaar F1 vergeven. Het algemene instelbe-
reik wordt door de DIP-schakelaar F1 vastgelegd.
De instelbereiken ontstaan uit de volgende DIP-
schakelaarposities:
ON
ON
1 2
1 2
ON F1
ON F1
0-15
16-31
Afb. 48: DIP-schakelaarposities
40
ON
ON
1 2
1 2
ON F1
ON F1
32-47
48-63
Door de draaischakelaar ENC3 wordt het appa-
raatdres vervolgens exacter gespecificeerd. Het
apparaatadres ontstaat als volgt uit de combinatie
van de beide schakelaars:
ON
1 2
ON F1
0
0
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
0
8
8
9
9
A
10
B
11
C
12
D
13
E
14
F
15
Voorbeeld:
ON
1 2
ON F1
ON
ON
ON
1 2
1 2
1 2
ON F1
ON F1
ON F1
16
32
48
17
33
49
18
34
50
19
34
51
20
36
52
21
37
53
22
38
54
23
39
55
24
40
56
25
41
57
26
42
58
27
43
59
28
44
60
29
45
61
30
46
62
31
47
63
0
28
ENC3