8
Installatie
De aansluiting kan naargelang van de opstelmogelijkheden variëren. De getoonde aansluiting
vormt slechts een mogelijke variant.
8.1
Slangen en buizen installeren
Verbindingen tussen buizensysteem en apparaat met de meegeleverde flexibele slangen realiseren.
❯
Daardoor kunnen trillingen op het buizensysteem verhinderd worden.
De verbinding tussen buis en aansluiting zuigunit van het apparaat moet zo kort mogelijk en recht,
❯
zonder bochten, uitgevoerd worden.
Afvoerbuizen met helling plaatsen zodat het afvoerwater kan wegstromen.
❯
Afvoerbuizen moeten volgens het geldende nationale recht worden uitgevoerd.
❯
2
1
3
1
Aansluitsteun gebogen
2
Aansluitsteun recht
3
Manchetafdichting
4
Wartelmoer
Zuigslang Æ 50 mm binnen
5
6
Slangklem Æ 55 mm
7
Afvoerluchtslang Æ 50 mm vanbinnen
Slangklem Æ 28 mm
8
9
Slanghuls
Afvoerslang Æ 20 mm binnen
10
11
Borgring
12
Slangbus Æ 20 mm
13
O-ring 20 x 2,0
Stekker Æ 36 mm buiten
14
15
O-ring 30 x 2
7188100021L14 2109V005
6
7
6
4
5
8
9
10
9
8
11
12
Montage
13
14
15
21
NL