Het videosysteem wijzigen
Stel het videosysteem van een willekeurige tv in voor weergave. Met deze
instelling bepaalt u de beschikbare beeldkwaliteit (beeldsnelheid) voor films.
Selecteer [Videosysteem] op het
z
tabblad [ 1] en selecteer vervolgens
een optie.
De digitale horizon kalibreren
Kalibreer de digitale horizon als het lijkt alsof deze niet helpt om waterpas
opnamen te maken.
De kalibratie is nauwkeuriger als u van tevoren een raster weergeeft
( = 106) waarmee u de camera waterpas kunt krijgen.
1
Zorg dat de camera waterpas staat.
Plaats de camera op een vlakke
z
ondergrond, bijvoorbeeld een tafel.
2
Kalibreer de digitale horizon.
Selecteer [Digitale horizon] op het
z
tabblad [ 1] en druk op de knop [
Om links/rechts kantelen te corrigeren,
z
kiest u [Kalibratie horizontale rol] en om
vooruit/achteruit kantelen te corrigeren,
kiest u [Kalibratie verticale pitch], gevolgd
door de knop [
bevestigingsbericht op het scherm.
Kies [OK] en druk op de knop [
z
De digitale horizon herstellen
Herstel de oorspronkelijke toestand van de digitale horizon als volgt.
Dit is alleen mogelijk als u de digitale horizon hebt gekalibreerd.
Opstartscherm
Het opstartscherm dat wordt weergegeven wanneer u de camera
inschakelt, past u als volgt aan.
].
]. Er verschijnt een
].
Selecteer [Digitale horizon] op het
z
tabblad [ 1] en druk op de knop [
].
Kies [Reset] en druk vervolgens op
z
de knop [
].
Kies [OK] en druk op de knop [
].
z
Selecteer [Opstart scherm] op het
z
tabblad [ 1] en druk op de knop [
].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
z
de knop [ ] om een optie te selecteren.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
170