4.8 Temperatuurbewaking (optie: PT100)
GEVAAR
Explosiegevaar
•
Bij gebruik van een intern of extern koelsysteem moet de olietemperatuur met
een
weerstandsthermometer moet worden aangesloten op een evaluatie-instrument.
De uitvoering van de vergrendeling is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar/exploitant.
•
Bij een temperatuur vanaf 80°C moet een waarschuwingssignaal worden
afgegeven. Bij gebruik van een koelsysteem moet de aandrijving worden
uitgeschakeld wanneer de temperatuur 80°C overschrijdt.
De PT100 is een temperatuurmeetweerstand waarmee de olietemperatuur kan worden bewaakt. De
PT100 moet op een geschikt evaluatieapparaat worden aangesloten en het signaal moet worden
geëvalueerd.
De activeringsinrichting moet zo worden ingesteld dat de aandrijving bij het bereiken van de maximaal
toegestane olietemperatuur wordt uitgeschakeld.
Voor minerale olie is de maximaal toegestane olietemperatuur 85 °C.
Voor synthetische olie is de maximaal toegestane olietemperatuur 105 °C.
4.9 Terugloopblokkering / hulpaandrijving (optie: R, WX)
GEVAAR
Explosiegevaar
•
De hulpaandrijving moet tegen meelopen beveiligd of bewaakt worden.
•
Let op het minimale toerental om de terugloopblokkering vrij te zetten en op het
maximale toerental. Een te laag toerental leidt tot een temperatuurstijging. Te
hoge snelheden beschadigen de terugloopblokkering.
Een terugloopblokkering blokkeert de loop in één draairichting.
Een hulpaandrijving maakt het mogelijk om de reductor met een laag toerental te laten draaien,
bijvoorbeeld tijdens onderhoudswerkzaamheden. Bij normaal gebruik scheidt een vrijloopkoppeling de
hulpaandrijving van de reductor.
De terugloopblokkering en de vrijloopkoppeling worden gesmeerd door de reductorolie.
De terugloopblokkering en de vrijloopkoppeling komen door de middelpuntsvliedende kracht
aangestuurd los bij een loslatingstoerental n
stilstaan. De vrijloopkoppeling wordt bewaakt door een toerentalsensor. Bij onderschrijding van de
vereiste compensatietoerentallen zal er meer slijtage optreden. De levensduur van de
terugloopblokkering of de vrijloopkoppeling wordt korter. Om slijtage en warmteontwikkeling tot een
minimum te beperken, mag een terugloopblokkering of een vrijloopkoppeling alleen in continubedrijf
boven het loslatingstoerental worden gebruikt.
Informatie
Neem voor de inbedrijfstelling de aanwijzingen en specificaties uit de orderspecifieke documentatie
van de terugloopblokkering of de vrijloopkoppeling in acht.
B 2050 nl-3921
weerstandsthermometer
(zie Tabel 8 en Tabel 9)
1
(optie:
PT100)
worden
De hulpaandrijving moet daarbij
.
4 Inbedrijfstelling
bewaakt.
De
69