F3 Corpus
4.2.5.1
Rijbeperkingen voor verschillende oppervlakken
Rijd niet met hoge snelheid, vermijd plotselinge stops en starts;
vermijd plotselinge uitwijkmanoeuvres of scherpe bochten en ga
uiterst voorzichtig te werk in elk van de volgende situaties:
• in de buurt van randen en aflopende hellingen of op verhoogde
oppervlakken,
• op zachte of ongelijke oppervlakken, zoals gras, grind, zand, ijs,
sneeuw,
• bij het rijden van een gebied met hoge tractie (bijv. een trottoir)
naar een gebied met lage tractie (bijv. gras),
• bij het draaien van de rolstoel,
• in smalle of nauwe ruimten,
• wanneer u op oppervlakken rijdt die ribbels hebben waardoor de
rolstoel in een andere richting kan gaan bewegen.
Deze beperkingen zijn ook van toepassing op hierop volgende
onderdelen.
178
Voorbereiding voor gebruik