Tweede uitgave • Eerste druk
Breng de arm pas
omhoog of schuif deze
pas uit als de machine
op een stevige,
horizontale ondergrond is
geplaatst.
Vertrouw niet op het
scheefstandalarm ter
indicatie van een vlakke
stand. Het scheefstand-
alarm klinkt uitsluitend op
het platform wanneer de
machine zich op een
sterke helling bevindt.
Als het scheefstandalarm
klinkt bij neergelaten
arm: Schuif de arm niet
uit en draai of hef deze
niet boven de horizontale
lijn. Plaats de machine
op een stevige,
horizontale ondergrond
voordat u het platform
omhoogbrengt.
Als het scheefstandalarm klinkt bij geheven
platform: Ga uiterst voorzichtig te werk. Bepaal de
toestand van de arm ten opzichte van de helling
zoals hieronder weergegeven. Volg de stappen om
de arm neer te laten voordat u de machine
verplaatst naar een stevige, horizontale ondergrond.
Draai de arm niet terwijl het platform wordt
neergelaten.
Als het scheefstandalarm klinkt
met het platform heuvelopwaarts:
1 Laat de primaire arm neer.
2 Schuif de secundaire arm in/
laat deze neer.
3 Schuif de primaire arm in.
Als het scheefstandalarm klinkt
met het platform heuvelafwaarts:
1 Schuif de primaire arm in.
2 Schuif de secundaire arm
in/laat deze neer.
3 Laat de primaire arm
neer.
Onderdeelnr. 114475DU
Veiligheid werkgebied
Werk niet met de machine bij harde wind of bij
windstoten. Vergroot het oppervlak van het platform
of de lading niet. Als u het oppervlak vergroot dat
aan de wind is blootgesteld, neemt de stabiliteit van
de machine af.
Rijd niet met de machine op of nabij oneffen terrein
en oppervlakken die niet stabiel zijn of in andere
gevaarlijke omstandigheden als de arm geheven of
uitgeschoven is.
Z-135/70
www.duma-rent.com
Bedieningshandleiding
Breng de arm niet
omhoog wanneer de
wind harder dan
12,5 m/s waait.
Wanneer de
windsnelheid 12,5 m/s
overschrijdt terwijl de
arm omhoog is
gebracht, breng dan de
arm omlaag en werk
niet verder met de
machine.
Wees uiterst
voorzichtig en houd
een lage snelheid aan
wanneer met de
machine in de
transportstand wordt
gereden over oneffen
terrein, puin, een
onstabiele of gladde
ondergrond
en vlakbij gaten of
afgereden kanten.
9