MENU
Geeft het aantal compleet uitgevoerde handelingen weer van de motorsturing.
Als men tijdens deze functieweergave op PG drukt, zullen de eerste 4 cijfers op de display verschijnen.
NMAN
Drukt men nogmaals op PG dan worden de laatste 4 cijfers weergegeven.
Bijv. PG0012 / PG 3456 maakt 123.456 handelingen.
Reseten van de motorsturing.
WAARSCHUWING: Dit reset de motorsturing naar zijn standaard waarden.
RES
Als men tijdens deze functieweergave op PG drukt zullen de afgebeelde letters RES knipperen op de display,
drukt men nogmaal op PG dan wordt de sturing gereset naar zijn standaard waarden.
Opmerking: de zendercodes, de positie en de poortlengte worden niet gewist van de ontvanger
Het zelf inregelen van de gevoeligheid van het anti-crash systeem, alsmede het instellen van de slag worden
automatisch uitgevoerd.
Wanneer de PG knop éénmaal wordt ingedrukt, knippert PUSH op het display. Als de PG toets nogmaals wordt
ingedrukt start de zelf inregelende procedure, op het display verschijnt PRG. De poort zal minstens 2 volledige
AUTO
bewegingen uitvoeren. Aan het eind van deze procedure verschijnt OK. Deze procedure kan worden uitge-
voerd met de poort in elke positie.
De zelf inregelende procedure kan op ieder moment worden gestopt door tegelijk op de knop + en - te
drukken. Als de procedure geen positief restultaat heeft (of als ENC=OFF) wordt het bericht ERR getoont.
INSTELLEN SCHUIFBEREIK
Voor het goed functioneren van de vertraging (met SLD =ON) is het essentieel dat de schuifbreedte wordt opgeslagen. Dit kan worden
uitgevoerd met behulp van de hierboven beschreven functie AUTO of, wanneer de eerste beweging is voltooid (uitgevoerd zonder
onderbrekingen), van open eindschakelaar tot gesloten eindschakelaar (of andersom).
Tijdens het aanleren van de schuifbreedte worden de geactiveerde gevoeligheid van de PMO en PMC anti-crash sensoren en, wanneer
een vertraging vereist is, de waarde van de PSO en PSC ook berekend.
Deze waarden kunnen altijd handmatig worden gewijzigd.
Als de encoder is geactiveerd, is de positie van de poort opgeslagen in het geheugen en zal deze opnieuw moeten worden ingesteld na
een eventuele stroomstoring.
Als de encoder is uitgeschakeld zal in het geval van een stroomstoring een nieuwe complete beweging van de poort nodig zijn om de
schuifbreedte te onthouden en de vertraging opnieuw in te stellen.
Opmerking: Als het automatische systeem is ontgrendeld en tijdelijk werd overgegaan op handbediening, zal bij de volgende beweging
de vertraging waarschijnlijk niet goed worden uitgevoerd. Ook in dit geval zal een nieuwe complete beweging van de poort nodig zijn
voor het herstellen van de normale werking.
WERKING MET IN- EN UITGESCHAKELDE ENCODER
Met ENC = ON:
- de anti-crash sensor is ingeschakeld.
Pas de gevoeligheid van de parameters SEAV en SEAR aan in overeenstemming met de geldende
normen. Een nauwkeurige afstelling van de vertraging (IBRA parameter) kan ook helpen om te voldoen aan de veiligheidsvoorschriften.
In het geval van stroomstoring, de schuifbreedte en de poortpositie worden continue opgeslagen in het geheugen.
Met ENC = OFF:
- de anti-crash sensor is uitgeschakeld.
- als parameter TSM groter is dan 0 (vertraging geactiveerd), zal de eerste beweging worden uitgevoerd op normale snelheid voor het
onthouden van de schuifbreedte, ook in het geval van stroomstoring.
DIAGNOSE
In het geval van niet goed functioneren kan de status van alle ingangen
(eindschakelaars, controle en veiligheid) op het display worden weergegeven,
door te drukken op de + of de - knop. Ieder segment van het display geeft
een ingang weer. In het geval van een fout zullen de segmenten oplichten
volgens dit schema.
NC ingangen worden weergegeven door verticale segmenten.
NO ingangen door horizontale segmenten.
Programmering - vervolg
FUNCTIE
SWO
SWC
P.P.
PED
PHOT-O
STOP
PHOT
DAS
21