Opstelling
Gebruiksaanwijzing 669 - 00.0 - 08/2019
Afb. 51: Riem leggen en spannen (2)
⑤
(3) - Schroef
(4) - Riemafdekking
(5) - Riemafloopbescherming
3.
Bevestig de riemschijf (7) aan het golvende deel van de
naaiaandrijving.
4.
Leg de V-riem (6) om de riemschijf (7).
5.
Voer de V-riem (6) door de uitsparing in het werktafelblad
naar beneden.
6.
Draai de schroef (3) aan de sokkel van de naaiaandrijving los.
7.
Leg de V-riem (6) om de riemschijf aan de naaiaandrijving.
8.
Monteer de riemafdekking (2) aan het bovenste deel van de
machine.
9.
Monteer het handwiel (1).
10. Draai de schroef (3) aan de sokkel van de naaiaandrijving los.
11. Span de V-riem (6) door draaien van de naaiaandrijving.
De V-riem (6) is goed gespannen als deze in het midden
met de vinger nog ca. 10 mm kan worden ingedrukt.
12. Draai de schroef (3) vast.
13. Stel de riemafloopbescherming (5) in.
De V-riem (6) moet op de riemschijf blijven liggen wanneer
deze om het bovenste deel van de machine is gelegd.
14. Schroef de riemafdekking (4) vast.
④
③
⑦
(6) - V-riem
(7) - Riemschijf
⑥
85