3.2 Instellen setpoint
De gewenste nadruk kan worden ingesteld
door de setpoint-insteller (6) te verdraaien.
Door het rechtsom verdraaien (met de klok
mee) wordt de nadruk verhoogd, naar links
draaien vermindert de nadruk. De manome-
ter aan de nadrukzijde maakt controle van
het setpoint mogelijk.
3.3 Storingen
Wanneer de nadruk (manometer aan de na-
drukzijde) sterk afwijkt van het ingestelde
setpoint, dan moet eerst de doorlaat van de
stuurleiding en de dichtheid van het mem-
braan worden gecontroleerd.
Bij andere oorzaken zoals beschadigde zit-
ting en klep verdient het aanbeveling onze
service-dienst te informeren, of om het ventiel
ter reparatie op te sturen.
Ga als volgt te werk bij een defect membraan
3.3.1 Vervangen membraan
Installatie buiten bedrijf nemen door de af-
sluiters langzaam te sluiten.
Maak het betreffende deel van de installatie
drukloos en laat deze indien nodig leeglo-
pen.
Stuurleiding (25) afschroeven en reinigen.
Bouten en moeren (14) op de aandrijving
losdraaien en de afdekplaat wegnemen.
Moer (16) afschroeven en membraanschotel
(15) wegtillen.
Membraan (13) vervangen.
Ga voor de montage in omgekeerde volgor-
de te werk. Zie voor inbedrijfname par. 3.1.
5