Functiebeschrijving
6.8 Led-indicatoren
Storingsindicator (rood)
Led-indicator
Storingsindicator
Waarschuwingsindi‐
cator
Bedrijfstoestandsindi‐
cator
6.9 Hiërarchie van bedrijfsmodi, functies en storingstoestanden
28
Kleur
Brandt
Rood
Er is een storingsmel‐
ding
Geel
Er is een waarschu‐
wingsmelding
Groen
De pomp is bedrijfs‐
gereed
De verschillende bedrijfsmodi, functies en storingstoestanden,
hebben elk een verschillende invloed op het feit of de pomp rea‐
geert en hoe deze reageert.
Het volgende overzicht geeft de rangorde:
1. - Aanzuigen
2. - Stop
3. - Fout, pauze
4. - Externe-doseercapaciteit / hulpfrequentie
5. - Handmatig, analoog, contact, charge, veldbus
Commentaren:
Bij 1. - "Aanzuigen" is in elke toestand van de pomp mogelijk
(zolang de pomp correct werkt).
Bij 2. - "Stop" stopt alles, behalve het "Aanzuigen".
Bij 3. - "Fout", en "Pauze" stoppen alles, behalve "Aanzuigen".
Bij 4. - De "Externe-doseercapaciteit", resp. "Hulpfrequentie" heeft
altijd voorrang op elke doseercapaciteit / slagfrequentie bij
een bij punt 5 opgegeven bedrijfsmodus of de veldbus.
Dimt kort
Knippert
-
Ongedefinieerde
bedrijfstoestand
-
Bij elke slag
Slagfrequentie
onder 30 slagen /
-
min