Gebruikshandleiding
8. Controleprocedures
Controleprocedures die uitgevoerd kunnen worden zonder de regelaar uit bedrijf te nemen:
Controle op uitwendige gasdichtheid van regelaar, stuurdrukregelaar en veiligheidsafslagklep,
•
vergelijken van de geregelde waarde met de ingestelde waarde,
•
uitwendige visuele inspectie; ademopeningen.
•
Controleprocedures die uitgevoerd kunnen worden wanneer de regelaar uit bedrijf genomen is
(uitlaatafsluiter in gesloten stand, regelaar onder druk):
Geregelde waarde; open de inregelkraan zo dat de regelaar weinig gas levert, de geregelde waarde
•
is de waarde afgelezen van de manometer die de uitlaatdruk meet,
sluitdruk: sluit de inregelkraan langzaam. Registreer de sluitdruk na 3 minuten door middel van de
•
uitlaatdruk- manometer,
inwendige gasdichtheid van de veiligheid: laat de veiligheid aanspreken zodat deze sluit. Maak het
•
uitlaatdeel van het station drukloos door middel van de inregelkraan en sluit deze weer. Registreer de
drukstijging door middel van de manometer die de uitlaatdruk meet. Indien de druk niet stijgt is de
veiligheid dicht,
inwendige gasdichtheid regelaar en stuurdrukregelaar.
•
Als de regelaar inwendig lek is kan de positie van het lek als volgt bepaald worden:
Laat de veiligheid aanspreken zodat deze sluit,
•
maak het uitlaatdeel van het station drukloos door middel van de inregelkraan en sluit deze weer,
•
verwijder de verbindingspijp p
•
vrijgekomen aansluiting bij de regelaar en de stuurdrukregelaar af. Open de veiligheid en registreer de
drukstijging door middel van de manometer die uitlaatdruk meet. Indien de druk stijgt is de regelaar of
de stuurdrukregelaar lek.
Hulpdruk:
Verwijder aansluitpijp pm en sluit een manometer aan op meetaansluiting pup van de
•
stuurdrukregelaar,
Zet de regelaar onder druk. Controleer de hulpdruk als A ingedraaid is (de stuurdrukregelaar levert
•
stuurdruk), en als A (zie figuur 2) volledig is uitgedraaid (sluitdruk stuurdrukregelaar). De gemeten
waarden moeten respectivelijk overeenkomen met 300 mbar ± 50 mbar.
Zie hoofdstuk 3 voor schakelwaarden en reproduceerbaarheid veiligheidsafslagklep.
9. Type aanduiding
Weergave is informatief
.
Regelaar algemeen
Type
regelaar benaming
T.Range
temperatuur bereik, waarbinnen de regelaar toegepast mag worden
PS
toelaatbare druk
P
maximale inlaatdruk welke nog binnen de functionele specificaties valt
umax
DN
nominale diameter
stuurdrukregelaar naar p
u
DDD3104GHNL/12-2021/rev.A1
RS350S PN16 DN80-DN100
stuurdrukregelaar regelaarhuis en sluit de
e
11