Gebruikshandleiding RS350S PN10 1. Transport en opslag • De gasdrukregelaar moet in de originele verpakking getransporteerd en opgeslagen worden. • Transport en opslagtemperatuur -30 tot + 60 °C, • Impulsbelastingen (schokken) dienen te worden voorkomen, • De beschermstickers en doppen dienen pas verwijderd te worden tijdens de montage van...
Pagina 4
Gebruikshandleiding RS350S PN10 Aanduiding van de aansluitpunten: Stuurdrukregelaar Functie Aansluiting P atmospheric, breather ademopening n.v.t. Pu pilot inlaatdruk Pe pilot op regelaarhuis Pd sensing line uitlaatdruk, beïnvloeding header Pd process line +Pup retourdruk regelaar en afstroming pilot onderzijde membraanbak en header...
Gebruikshandleiding RS350S PN10 3. In bedrijf nemen 3.1 Controlepunten vóór in bedrijf nemen De gasdrukregelaar mag in gebruik genomen worden, met inachtneming van de volgende punten is: • Controleer of de ingestelde drukwaarden Pd overeenkomen met het ontwerp van het gasdrukregelstation.
Gebruikshandleiding RS350S PN10 3.2 Instellen en bedienen gasdrukregelaar In de doorsnede van de gasdrukregelaar (figuur 2) zijn de posities van de bedieningsorganen aangegeven waarmee de gasdrukregelaar ingesteld of bediend kan worden. Af fabriek is de gasdrukregelaar ingesteld zoals op het controlerapport en typeplaten aangegeven is.
Gebruikshandleiding RS350S PN10 De aanspreekwaarde van de, eventueel aanwezige, minimumdrukbeveiliging is een vaste waarde (zie typeplaatje). Indien een aanwezige minimumdrukbeveiliging ongewenst is, kan deze buiten werking gesteld worden door de minimum veer (zie C in figuur 2) te verwijderen. Dit is te bewerkstelligen door de onderliggende bus volledig uit te draaien, de veer te verwijderen, en de bus weer geheel in te draaien.
Gebruikshandleiding RS350S PN10 4. Nastellen stuurdrukregelaar Nastellen van de stuurdrukregelaar kan uitgevoerd worden als de regelaar in bedrijf is genomen (zie hoofdstuk 3). De stuurdrukregelaar van de RS350S heeft slechts één instelling waarbij de regeling optimaal is. Deze instelling ligt binnen een verdraaiing van ongeveer een halve slag van het instelorgaan F (zie figuur 2) ten opzichte van het nulpunt waarop de stuurdrukregelaar af fabriek ingesteld is.
Gebruikshandleiding RS350S PN10 De spreiding van de weergegeven tijden zijn: Situatie 1 periodetijd tussen de 0,5 en 1 s, Situatie 2 overgang van situatie 1 naar 3, Situatie 3 periodetijd groter dan 10 s. Wanneer naar de stabiele regeling wordt gedraaid, is bij regelaars met Pd < 100 mbar duidelijk te zien, dat wanneer een stabiele regeling wordt bereikt, de geregelde uitlaatdruk iets afneemt.
Gebruikshandleiding RS350S PN10 6. Uit bedrijf nemen Om de gasdrukregelaar uit gebruik te nemen dienen de volgende stappen doorlopen te worden: • Sluit de inlaatafsluiter, • Sluit de uitlaatafsluiter, • Maak de gasdrukregelaar drukloos door de inregelkraan langzaam te openen.
Gebruikshandleiding RS350S PN10 Als de regelaar inwendig lek is kan de positie van het lek als volgt bepaald worden: • Laat de veiligheid aanspreken zodat deze sluit, • maak het uitlaatdeel van het station drukloos door middel van de inregelkraan en sluit deze weer, •...
Pagina 12
Gebruikshandleiding RS350S PN10 Type model stuurdrukregelaar (P1600 staat voor uitlaatdruk, bereik1600 mbar) T.Range temperatuur bereik, waarbinnen de stuurdrukregelaar dient te functioneren toelaatbare druk maximale inlaatdruk waarop de nog binnen de specificaties gefunctioneerd wordt. umax hulpdruk, ten opzichte van uitlaatdruk pd...
Gebruikshandleiding RS350S PN10 10. Storingsanalyse Algemeen kan men stellen dat een grote inwendige lekkage meestal zijn oorzaak in de regelaar heeft, en dat kleine lekkages meestal zijn oorzaak in de stuurdrukregelaar heeft. Storing Analyse De regelaar staat snel te 1. Controleer of er geen onderdelen uitgewisseld zijn waar restricties in zitten.
Pagina 14
Gebruikshandleiding RS350S PN10 Storing Analyse Uitlaatdruk varieert (sterk) 1. Instelling van stuurdrukregelaar is niet correct. 2. Klepas van de stuurdrukregelaar heeft weerstand (wrijving). 3. Klepas van de regelaar heeft weerstand. 4. Ademopening stuurdrukregelaar is verstopt. 5. Beïnvloedingsleiding / stuurdrukleiding lekt.