ESC werkt na elke motorstart zodra
controlelamp b dooft.
Wanneer ESC werkt, knippert b.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 116.
Deactivering
Voor een sportiever gedrag kunnen
ESC en TC afzonderlijk worden
gedeactiveerd:
● knop b kort indrukken: alleen
Traction Control-systeem is inac‐
tief, ESC blijft actief, k licht op
● knop b gedurende min.
5 seconden ingedrukt houden:
TC en ESC worden gedeacti‐
veerd, k en n lichten op.
Ook verschijnt de geselecteerde
modus als statusbericht op het Driver
Information Center.
Als de auto na het deactiveren van
ESP de drempelwaarde overschrijdt,
activeert het systeem ESP opnieuw
voor de duur van de overschrijding
wanneer het rempedaal één keer
wordt ingetrapt.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op de toets b te drukken.
Wanneer de TC voorheen was uitge‐
schakeld, worden zowel TC als ESC
opnieuw geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.
Rijden en bediening
Deactivering, OPC-versie
Voor rijden met optimaal vermogen
kunnen ESC en TC afzonderlijk
worden gedeactiveerd. De volgende
modi zijn selecteerbaar:
177