De gashendel afstellen
Stel de gaskabel (Fig. 55) zodanig af dat de regelhendel op
de motor contact maakt met de stelbouten voor laag en
hoog toerental voordat de gashendel tegen de gleuf in het
bedieningspaneel aan komt.
Figuur 55
1. Gaskabel
Vonkenvanger/geluiddemper
onderhoudsbeurt geven
De geluiddemper moet om de 200 bedrijfsuren worden
ontkoold.
1. Verwijder de afsluiter van de geluiddemperpijp uit de
reinigingspoort aan de onderzijde van de geluiddemper.
Voorzichtig
De geluiddemper kan heet zijn en brandwonden
veroorzaken.
Wees voorzichtig als u werkzaamheden verricht
rond de geluiddemper.
2. Start de motor. Sluit de normale uitlaatpoort van de
geluiddemper af met een stuk hout of een metalen
plaatje zodat de uitlaatgassen via de reinigingspoort
worden afgevoerd. Zorg dat de uitlaatpoort geblokkeerd
blijft totdat er geen koolstofaanslag meer naar buiten
komt.
Voorzichtig
Ga nooit recht achter de reinigingspoort staan.
Draag altijd een veiligheidsbril.
3. Zet de motor af en plaats de afsluiter weer in de pijp.
Hydraulische vloeistof
verversen
Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandig-
heden om de 800 bedrijfsuren. Als de vloeistof verontreinigd
raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro-
dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld.
Verontreinigde hydraulische vloeistof ziet er in vergelijking
met schone vloeistof melkachtig of zwart uit.
1
1. Zet de motor af en open de motorkap.
2. Verwijder de aftapplug uit de bodem van het
hydraulische reservoir en laat de hydraulische vloeistof
in een grote opvangbak lopen. Plaats de plug weer terug
als er geen hydraulische vloeistof meer naar buiten
komt.
3. Vul het reservoir (Fig. 56) met ongeveer 30 liter
hydraulische vloeistof; zie Hydraulische vloeistof
controleren, blz. 18.
Belangrijk
hydraulische vloeistoffen. Andere vloeistoffen kunnen
schade aan het systeem veroorzaken.
1. Hydraulische reservoir
4. Plaats de dop weer op het reservoir. Start de motor en
gebruik alle hydraulische bedieningsorganen om de
hydraulische vloeistof door het hele systeem te
verspreiden. Controleer ook op lekkages; zet daarna de
motor af.
5. Controleer het vloeistofpeil en vul voldoende vloeistof
bij totdat het peil de VOL-markering op de peilstok
bereikt. Niet te vol vullen.
44
Gebruik uitsluitend de gespecificeerde
1
Figuur 56