De motor starten en stoppen
Motor starten
1. Klap de rolbeugel omhoog en zet deze vast; neem
vervolgens plaats op de bestuurdersstoel en doe de
veiligheidsgordel om.
2. Zet de rijhendels in de neutraalstand.
3. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in
werking stellen.
4. Schakel de aftakas uit (Figuur 17).
Figuur 17
1. Contactschakelaar
2. Gashendel
5. Zet de gashendel halverwege tussen Langzaam en
Snel (Figuur 17).
6. Draai het contactsleuteltje naar rechts op Lopen
(Figuur 18).
Het indicatielampje van de gloeibougie gaat dan 6
seconden branden.
Figuur 18
1. Contactschakelaar
2. UIT
7. Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft,
draait u het contactsleuteltje op Start. Laat het
sleuteltje los zodra de motor aanslaat.
3. Indicatielampje van
gloeibougies
4. Aftakasschakelaar
3. Lopen/Gloeibougie
4. START
Belangrijk: Start de motor telkens niet langer
dan 15 seconden om te voorkomen dat de
startmotor oververhit raakt.
Opmerking: Meerdere startpogingen kunnen
nodig zijn als u de motor voor de eerste keer
start nadat alle brandstof is afgetapt uit het
brandstofsysteem.
8. Houd de gashendel halverwege tussen Langzaam en
Snel totdat de motor en het hydraulische systeem
zijn opgewarmd.
Belangrijk: Als de motor voor de eerste
keer wordt gestart, de motorolie is ververst,
of de motor, transmissie of wielmotor een
revisiebeurt heeft gehad, moet u de machine
met de gashendel op Langzaam een tot twee
minuten in de vooruit- en de achteruit-stand
laten werken. Controleer ook de werking van de
hefhendel en de aftakasschakelaar om er zeker
van te zijn dat alle onderdelen naar behoren
functioneren. Zet vervolgens de motor af en
controleer op olielekken, losse onderdelen en
andere waarneembare defecten.
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
delen tot stilstand gekomen zijn voordat u
controleert op olielekken, losse onderdelen of
andere waarneembare defecten.
Motor afzetten
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand, stel de parkeerrem in
werking en zet de gashendel op Langzaam.
2. Laat de motor 60 seconden stationair draaien.
3. Draai het contactsleuteltje op Uit (Figuur 18).
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bedieningspositie verlaat.
4. Verwijder het contactsleuteltje voordat u de machine
vervoert of opslaat.
Belangrijk: Verwijder het sleuteltje omdat
de kans bestaat dat de brandstofpomp of
accessoires in werking blijven waardoor de accu
kan ontladen.
27