De wielen monteren
1. Plaats de band op een wielhelft en breng de lippen op
elke band in één lijn (Fig. 35).
2. Plaats het lager/naaf-stel in de middelste opening van
de wielhelft. Zorg ervoor dat de ondersteuningen van
de naaf zijn geplaatst op de flens van de opening
(Fig. 35).
3. Plaats de andere wielhelft op het lager/naaf-stel en
breng het wiel, de lippen van de banden en de
montagegaten op één lijn (Fig. 35).
4. Zet de wielhelften niet te strak aan elkaar. Gebruik
hiervoor twee volledig getapte schroeven of bouten
(1/4–20 x 1,50 inch) en niet-borgende moeren. Draai
de schroeven of bouten in de tegenoverliggende gaten
(Fig. 35).
5. Controleer of alle onderdelen in één lijn staan en draai
de schroeven vast. Draai de schroeven afwisselend aan
een zijde vast ten behoeve van een gelijkmatige montage
totdat de wielhelften tegen elkaar zitten (Fig. 35).
6. Plaats de 2 tapbouten en 2 contramoeren, die u eerder
hebt verwijderd, in de overblijvende gaten in de
wielhelften en draai ze vast. Verwijder de 2 lange
schroeven of bouten en vervang ze door de 2
tapbouten en 2 borgmoeren (Fig. 35).
7. Monteer het wiel weer op de draaiarm met de
tapbouten, het afstandsstuk en een borgmoer. Zorg
ervoor dat het afstandsstuk is geplaatst tussen de
wielnaaf en de draaiarm (Fig. 35).
Stalling
Om de maaimachine klaar te maken voor de stalling buiten
het maaiseizoen moeten de aanbevolen onderhouds-
procedures worden uitgevoerd. Zie Onderhoud, blz. 15.
Stal de maaimachine op een koele, schone en droge
plaats. Bedek de maaimachine om deze te beschermen en
schoon te houden.
Het brandstofsysteem
gebruiksklaar maken
Waarschuwing
Benzine kan bij langdurige opslag verdampen en
de benzinedampen kunnen ontploffen als zij in
contact komen met een open vuur.
Bewaar benzine niet voor langere tijd.
Stal de maaimachine niet met benzine in de
brandstoftank of de carburateur in een
afgesloten ruimte waar open vuur is.
(bijvoorbeeld een oven of de waakvlam van een
boiler).
Laat de motor afkoelen voordat u de
maaimachine in een afgesloten ruimte stalt.
Maak de brandstoftank leeg nadat u de machine voor de
laatste keer hebt gebruikt voordat deze de stalling in gaat.
1. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan
benzine.
2. Gebruik de hulpstarter en start de motor nogmaals.
3. Laat de motor lopen totdat deze afslaat. Als de motor
niet meer wil starten, is de benzine voldoende
verbruikt.
23